In Münster werd tijdens een ceremonie, bijgewoond door de Koning en de Koningin, beweerd dat Nederland in 1648 voor het eerst internationaal werd erkend.
De leugen van Münster, de onwetendheid van de Koning en het feit dat het Ottomaanse Rijk al in 1612 als eerste Nederland erkende, werden door de krant De Telegraaf genegeerd.
Ook het stilzwijgen van Koning Willem-Alexander, die het belang van de betrekkingen tussen Nederland en Turkije niet heeft begrepen, wekte verbazing.
Historicus Mehmet Tütüncü schreef een brief aan de krant De Telegraaf en legde de onwaarheden in het verdraaide bericht bloot. Maar van de krant kwam geen reactie.
(De Turkse versie van het nieuws staat onderaan. Haberin Türkçesi en altta.)
Door İlhan KARAÇAY:
Geachte redactie,
Bijgevoegd vindt u mijn artikel over een belangrijk, maar vaak genegeerd hoofdstuk in de Nederlands-Turkse betrekkingen. In tegenstelling tot wat onlangs in De Telegraaf is gepubliceerd, werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden niet in 1648 in Münster, maar al in 1612 in Istanbul officieel erkend door het Osmaanse Rijk.
Dit artikel licht toe waarom deze erkenning niet slechts een diplomatiek gebaar was, maar tevens een fundament vormde voor de geboorte van de Nederlandse staat. Het negeren van dit feit betekent niet alleen het wegcijferen van de rol van Turkije, maar ook een onvolledige weergave van de Nederlandse geschiedenis.
Ik hoop dat u dit stuk wilt opnemen of er in ieder geval aandacht aan wilt besteden, zodat het bredere publiek kennis kan nemen van de historische realiteit.
Met vriendelijke groet, İlhan Karaçay
Een van de meest gelezen kranten van Nederland, De Telegraaf, beweerde in haar editie van 23 september 2025, in een artikel over het Haus der Niederlande in Münster, dat Nederland in 1648 voor het eerst als onafhankelijke staat werd erkend. Maar de krant negeerde de leugen van Münster, de onwetendheid van de Koning en het feit dat het Ottomaanse Rijk al in 1612 als eerste Nederland erkende.
Terwijl de discussies voortduurden, wekte het in de Turkse publieke opinie ook verbazing dat Koning Willem-Alexander, die bij de ceremonie aanwezig was, deze historische waarheid niet naar voren bracht.
HISTORICUS MEHMET TÜTÜNCÜ SCHREEF EEN BRIEF AAN DE TELEGRAAF EN LEGDE DE VERDRAAIING IN HET BERICHT BLOOT
Historicus Mehmet Tütüncü reageerde fel in zijn brief aan De Telegraaf op deze verdraaiing van de geschiedenis. Tütüncü herinnerde eraan dat de “geboorteakte” van Nederland eigenlijk in Istanboel werd geschreven, en benadrukte dat het Ottomaanse Rijk Nederland in 1612 officieel erkende. Met zijn woorden: “Als we onze nationale geschiedenis serieus nemen, moeten we erkennen dat de basis van de Nederlandse Republiek niet in Münster, maar in Istanboel werd gelegd.”
Mehmet Tütüncü (links) vertelde, İlhan Karaçay luisterde.
BRİEF VAN MEHMET TÜTÜNCÜ AAN DE TELEGRAAF
Drs. Mehmet Tütüncü
Historicuss en specialist Nederlands-Turkse betrekkingen
E-mail: m.tutuncu@gmail.com Tel: 06 24255100
Niet Münster, maar Istanbul: de ware geboorte van Nederland
In de De Telegraaf van 23 september verscheen bij een achtergrondartikel over het “Haus der Niederlande” de stelling dat de Vrede van Münster (Westfalen) centraal staat en dat Nederland in 1648 voor het eerst internationaal als onafhankelijke staat werd erkend. Dit is een hardnekkig maar onjuist standpunt. De officiële erkenning van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden vond plaats in 1612 — niet in Münster, maar in Istanbul (toen: Constantinopel).
Het Ottomaanse Rijk behoorde in het begin van de 17e eeuw tot de machtigste staten ter wereld en stond in voortdurende confrontatie met de Habsburgers — dezelfde dynastie (met vorsten als Karel V en Filips II) waartegen ook de Nederlandse Opstand gericht was. Voor de Ottomanen was de jonge Nederlandse Republiek dus een logische bondgenoot in de strijd tegen een gezamenlijke vijand.
In 1610 stuurde grootvizier Halil Paşa namens sultan Ahmed I een officiële uitnodiging naar de Staten-Generaal om een gezant naar Istanbul te zenden. Twee jaar later reisde Cornelis Haga naar de Ottomaanse hoofdstad en kreeg hij van de sultan niet alleen formele erkenning, maar ook handelsprivileges die de Nederlanden op gelijke voet stelden met Frankrijk en Engeland.
Die erkenning is vastgelegd in een ahidnâme — een door de sultan eenzijdig uitgevaardigd verdrag/akte. In het Nationaal Archief is dat document nog steeds zichtbaar; daarin wordt uitvoerig beschreven dat Nederland een staat is gevormd uit de unie van zeven gewesten en bestuurd door de Staten-Generaal. Dit document behoort feitelijk tot de geboorteakten van ons land; het dateert ruim dertig jaar vóór de Vrede van Münster.
Terwijl de grote mogendheden van Europa het onafhankelijkheidsstreven van de Nederlanden pas in 1648, na de Tachtigjarige Oorlog, met tegenzin erkenden, deden de Ottomanen dat veel eerder — in 1612 — gedreven door overtuiging en geopolitieke belangen. Dit is een vaak vergeten hoofdstuk van onze geschiedenis en dwingt ons voorbij de gebruikelijke Europa-centrische kijk te kijken.
Als we onze nationale geschiedenis serieus nemen, moeten we erkennen dat de Republiek haar fundamenten niet alleen in Münster, maar ook in Istanbul vond.
Tot zo ver Mehmet Tütüncü.
DAN: DE VERDRAAIING VAN DE TELEGRAAF
Ik kan de foutieve weergave van De Telegraaf niet zomaar laten passeren. Het gaat hier immers niet om een kleinigheid, maar om een historische vervorming die aan het oog van het Nederlandse publiek wordt gepresenteerd.
De feiten liegen er niet om: de eerste erkenning van Nederland kwam van het Ottomaanse Rijk. In 1612 ging Cornelis Haga naar Istanbul, werd hij door sultan Ahmed I ontvangen en werd Nederland formeel erkend — inclusief handelsvrijheden.
Wat doet De Telegraaf?
Door 1648 te bestempelen als “eerste erkenning” negeert men het Ottomaanse handelen en geeft men een onvolledig beeld van de eigen geschiedenis. Het negeren van één van de geboorteakten van ons land is geen geschiedschrijving, maar geschiedvervalsing.
Bovendien betekende die erkenning van het Ottomaanse Rijk voor Nederland niet slechts een diplomatiek gebaar, maar een levensbelangrijke garantie. Terwijl veel Europese staten aarzelden, erkenden de Ottomanen de Nederlanden en stelden gelijke handelsvoorwaarden veilig. Dat vergeten is niet alleen een onderschatting van Turkije, maar ook een ontkenning van onze eigen geschiedenis.
Ik vraag dus: is dit pure onwetendheid, of opzettelijke verdraaiing?
De lezers zullen het zelf beoordelen. Maar één feit staat vast: historische documenten laten zien waar men stond, en deze documenten wijzen erop dat een van de “geboorteakten” van de Republiek der Nederlanden in Istanbul is opgesteld.
Ik zal op dit onderwerp terugkomen. Ik zal stuk voor stuk uitleggen wat Turkije aan Nederland heeft bijgedragen en fragmenten delen uit mijn jarenlang aangespannen strijd met De Telegraaf. Wacht af.
HERINNERING AAN DE WARE FEITEN IS NODIG
In het gepubliceerde bericht waren we getuige van de historische onjuistheden die door de krant De Telegraaf, door kringen rond de Universiteit van Münster en zelfs door de Nederlandse Koning Willem-Alexander werden herhaald. Helaas negeren of verdraaien deze uitlatingen de rol die het Ottomaanse Rijk speelde in het proces van de Nederlandse onafhankelijkheid.
Hier moeten we vooral een paar woorden richten tot de Koning:
Een koning van een land moet degene zijn die de geschiedenis van zijn volk het beste kent. Hoe kan het dat een Koning bij zo’n blunder zwijgt?
Hoe kan het dat hij niet kan zeggen: “Het eerste land dat ons erkende, was het Ottomaanse Rijk”?
Toch hebben documenten, archieven, ambassadeurs die aan het Ottomaanse hof dienden, en zelfs Nederlandse historici dit feit talloze keren aangetoond. Het eerste land dat Nederland als een onafhankelijke staat erkende, was het Ottomaanse Rijk. Dit negeren is niet alleen een historische blunder, maar ook een onrecht tegenover het Nederlandse volk.
Daarom wil ik in de uitgebreide studie die u hieronder zult lezen, nogmaals herinneren aan zowel de historische feiten over de Ottomaans-Nederlandse betrekkingen als de vriendschap die tot op de dag van vandaag voortduurt.
Conclusie en Evaluatie
Sinds de Tachtigjarige Oorlog hebben de betrekkingen tussen het Ottomaanse Rijk, later Turkije, en Nederland diepe sporen nagelaten.
*Het Ottomaanse Rijk speelde een stille maar krachtige rol bij de onafhankelijkheid van Nederland. *De ambassade van Cornelis Haga liet zien dat het Ottomaanse Rijk Nederland erkende nog vóór andere Europese landen dat deden. *Atatürk en Wilhelmina versterkten deze vriendschap in de moderne tijd. *De Turkse arbeidsmigratie gaf de relatie een maatschappelijke dimensie. Ja, er zijn hoogte- en dieptepunten geweest. Maar deze relatie van meer dan vier eeuwen is nooit verbroken.
Als slotwoord kan ik zeggen:
Voor ons Turken is Turkije het moederland, en Nederland het vaderland. Aan een Turk met wortels in Nederland vraag je niet: “Wie is belangrijker, je moeder of je vader?” Daarom kunnen wij ook geen keuze maken tussen Turkije en Nederland. Beiden horen bij ons.
Wie is Jan J.B. Kuipers?
Jan J.B. Kuipers werd in 1953 geboren in Zaamslag, in de provincie Zeeland. Hij geldt als een van de meest productieve schrijvers, dichters en historisch onderzoekers van Nederland. Zijn schrijverscarrière begon in de jaren zeventig als journalist, en sindsdien publiceerde hij meer dan tachtig boeken en ruim duizend artikelen, essays en gedichten. Kuipers beweegt zich met gemak tussen fictie en non-fictie. Hij schreef sciencefiction, fantastische verhalen, jeugdromans en historische studies, vaak met bijzondere aandacht voor de geschiedenis, het erfgoed en de volkscultuur van Zeeland.
In 2005–2006 was Kuipers stadsdichter van Middelburg. In die periode schreef hij gedichten waarin hij de geschiedenis en het leven aan zee van de stad bezong. Niet alleen zijn literaire werk, maar ook zijn inzet voor regionale geschiedschrijving hebben hem een vaste plaats gegeven binnen het Nederlandse culturele leven. Door zijn werk als redacteur, publicist en populair-historisch schrijver weet hij wetenschappelijke kennis en toegankelijk taalgebruik op een unieke manier te verbinden.
NEDERLAND – TURKIJE BETREKKINGEN: VAN DE TACHTIGJARIGE OORLOG TOT VANDAAG
De officiële start van de diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en Turkije gaat 414 jaar terug. Maar in werkelijkheid reiken de wortels van deze relaties veel verder, bijna duizend jaar terug in de tijd. Toch zult u in Nederlandse schoolboeken geen enkele regel vinden over deze historische vriendschap. Terwijl de banden tussen het Ottomaanse Rijk en Nederland zo diep waren, dat zij niet alleen tot diplomatieke correspondentie beperkt bleven, maar ook het lot van beide volkeren rechtstreeks beïnvloedden.
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog, waarin de Nederlanders vochten voor onafhankelijkheid van Spanje, kwam de grootste steun van het Ottomaanse Rijk. De toenmalige Ottomaanse sultan, Süleyman de Grote (Kanuni Sultan Süleyman), beloofde de protestantse opstandelingen zowel militaire als financiële steun. Daarom klonk onder de rebellerende protestanten in Nederland steeds weer de slogan: “Liever Turks dan Paaps.”
Deze uitspraak geldt nog steeds als een van de meest opvallende bewijzen van de historische verbondenheid tussen de twee landen. Zonder de Ottomanen zou Nederland misschien nooit hebben bestaan, en zouden de Nederlanders nu Spaans spreken. In dat geval zouden wij Turken waarschijnlijk nooit naar Nederland zijn geëmigreerd. En ik, İlhan Karaçay, zou misschien zelfs mijn huidige vrouw, kinderen en kleinkinderen niet hebben gehad.
Ik breng deze historische feiten naar voren als onderzoeker, maar het geeft mij ook grote vreugde om te zien dat een scholier die in Nederland is opgegroeid dezelfde onderwerpen heeft onderzocht en tot dezelfde conclusies is gekomen. Want ook de jongere generaties ontdekken de rol van de Ottomanen in de Nederlandse onafhankelijkheid en voelen hoe waardevol deze vriendschap is.
De Tachtigjarige Oorlog en Ottomaanse Steun
In 1555 deed keizer Karel V afstand van de troon en droeg hij de macht over aan zijn zoon Filips II. Filips II, die de Spaanse troon besteeg, voerde een streng beleid in lijn met zijn strikte katholieke overtuigingen. Dit werd door het Nederlandse volk slecht ontvangen. Filips II probeerde Nederland op afstand te regeren en stelde daarvoor landvoogden aan, waaronder zijn halfzus Margaretha van Parma.
Maar de opkomende protestantse beweging bood steeds sterker weerstand tegen het katholieke Spanje. Tijdens de Beeldenstorm van 1566 vielen protestanten katholieke kerken en beelden aan, als opstand tegen de religieuze onderdrukking. Toen klonk opnieuw de beroemde leus: “Liever Turks dan Paaps.”
Deze woorden toonden aan dat de protestanten de islamitische Ottomanen meer prefereerden dan de katholieke Spanjaarden. Dit bericht bereikte zelfs het Ottomaanse hof. Süleyman de Grote beloofde militaire en financiële steun aan de Nederlandse opstandelingen. Daarmee begon de Ottomaans-Nederlandse relatie.
Filips II stuurde de hertog van Alva met 10.000 soldaten naar Nederland om de opstand neer te slaan. Maar diens wrede beleid kon het verzet niet breken, integendeel: de protestanten raakten erdoor nog vastberadener. De opstandelingen werden “Geuzen” genoemd.
De Slag bij Heiligerlee in 1568 betekende het officiële begin van de Tachtigjarige Oorlog. Met hulp van de “watergeuzen” vielen de opstandelingen Spaanse schepen aan. Op 1 april 1572 werd Brielle veroverd, wat de opstand een grote morele boost gaf. Daarna volgden steden als Alkmaar, Leiden en Haarlem.
In 1584 werd Willem van Oranje, de leider van het verzet (en later bekend als “Vader des Vaderlands”), vermoord. Maar zijn strijd ging door onder leiding van zijn zoon Maurits. In 1588 splitste Nederland zich feitelijk in tweeën: het zuiden bleef in Spaanse handen, maar het noorden verklaarde zich onafhankelijk als Republiek.
De Republiek bleef steun ontvangen van het Ottomaanse Rijk. Tijdens de Slag bij Zeeland in 1599 stuurden de Ottomanen zo’n 1500 soldaten om de Nederlanders te helpen. Er wordt zelfs verteld dat de Ottomanen tulpen meenamen, die in Zeeland werden geplant. Toen de Spanjaarden dit zagen, beseften ze dat Nederland een bondgenootschap had met de Ottomanen en trokken zich terug. Ter herinnering aan deze steun gaf prins Maurits de naam “Turkeye” aan een regio in Zeeland.
Aan het eind van de 1590er jaren kreeg de Ottomaanse steun ook een diplomatiek karakter. Grootvizier Halil Pasha nodigde persoonlijk een Nederlandse gezant uit naar Istanboel. Vervolgens stuurde Nederland Cornelis Haga als zijn eerste officiële ambassadeur naar de Ottomanen.
Terwijl veel Europese landen de Republiek pas bij de Vrede van Münster in 1648 officieel erkenden, had het Ottomaanse Rijk Nederland al veel eerder als onafhankelijke staat geaccepteerd. Dit toont hoe bijzonder de Ottomaans-Nederlandse relatie was.
Süleyman de Grote en Willem van Oranje
Süleyman werd op 6 november 1494 in Trabzon geboren als zoon van Selim I. Hij kreeg een uitstekende opleiding en groeide uit tot een leider die zowel in de politiek als in de militaire strategie uitblonk. In 1520 besteeg hij de troon. Niet alleen breidde hij het Ottomaanse Rijk aanzienlijk uit, hij werd ook een bepalende macht in de Europese politiek. Westerse historici noemden hem “Süleyman de Prachtlievende” of “de Grote Turk”.
Voor Nederland was zijn steun tijdens de Tachtigjarige Oorlog van groot belang. Zijn hulp beperkte zich niet tot materiële en militaire middelen, maar gaf ook morele en strategische steun. Zelfs de verhalen over de Ottomaanse tulpen die Spaanse soldaten angst inboezemden, onderstrepen dit symbolisch.
Cornelis Haga en de Ottomaans-Nederlandse Diplomatie
In 1612 stuurde Nederland Cornelis Haga als eerste officiële ambassadeur naar het Ottomaanse Rijk. Zijn aankomst in Istanboel betekende niet alleen een diplomatiek bezoek, maar ook de erkenning van Nederland als onafhankelijke staat op het wereldtoneel.
Dit verliep niet zonder weerstand. De Franse, Engelse en Venetiaanse ambassadeurs in Istanboel verzetten zich tegen de erkenning van Nederland, omdat de Ottomaanse handelsprivileges (kapitulaties) hun belangen zouden schaden. Ze probeerden dit zelfs met steekpenningen te verhinderen.
Maar grootvizier Halil Pasha koos de kant van de Nederlanders. Hij betaalde zelfs 3000 gouden munten uit eigen zak voor de geschenken die Haga volgens het protocol moest aanbieden. Ook de grote soefi Aziz Mahmud Hüdayî speelde een rol: toen Haga hem in Üsküdar eer bewees, gaf Hüdayî zijn zegen dat de Nederlanders capitulaties zouden krijgen.
Op 1 mei 1612 werd Haga door sultan Ahmed I ontvangen. Hij hield een Latijnse toespraak en de sultan schonk hem rijkelijke eerbewijzen. Kort daarna verleende het Ottomaanse Rijk officieel handelsrechten aan Nederland. Daarmee werd het Ottomaanse Rijk de eerste grootmacht die Nederland als onafhankelijke staat erkende. Pas in 1648 zouden de andere Europese landen volgen.
Hoewel Haga’s missie aanvankelijk tijdelijk bedoeld was, bleef hij maar liefst 27 jaar in het Ottomaanse Rijk.
Van de Republiek tot Heden: Nederlands-Turkse Betrekkingen
Atatürk en de Republiek
In 1923 werd de Republiek Turkije opgericht onder leiding van Mustafa Kemal Atatürk. Koningin Wilhelmina stuurde hem een felicitatieboodschap. In 1924 werd een vriendschapsverdrag gesloten, en in 1934 werd de Turks-Nederlandse Vriendschapsvereniging opgericht.
Arbeidsmigratie en Turken in Nederland
Vanaf de jaren zestig kwamen Turkse arbeiders naar Nederland. Eerst als “gastarbeiders”, maar al snel volgden hun gezinnen. Vandaag de dag wonen er meer dan 600.000 mensen van Turkse afkomst in Nederland, waarvan 400.000 met de Nederlandse nationaliteit. Inclusief onofficiële cijfers loopt het aantal op tot 700.000.
Turken bleven niet alleen arbeiders, maar droegen ook met hun ondernemerschap bij aan de economie. In 2025 zijn er bijna 30.000 Turkse ondernemers actief.
De Diplomatieke Crisis van 2017
In maart 2017 kregen Turkse ministers geen toestemming om in Nederland toespraken tot Turkse Nederlanders te houden. In Rotterdam volgden protesten en harde woorden werden uitgewisseld tussen president Erdoğan en premier Rutte. De crisis duurde kort; daarna normaliseerden de betrekkingen zich weer.
****************
HOLLANDA’NIN İLK TANINIŞI MÜNSTER’DE DEĞİL İSTANBUL’DA GERÇEKLEŞMİŞTİR.
Münster’de, Kral ve Kaliçe’nin katıldığı törende, Hollanda’nın ilk kez 1648’de Uluslararası alanda tanındığı iddia edildi.
Münster’in yalanını, Kral’ın bilinçsizliğini, 1612’de Hollanda’yı ilk tanıyan Osmanlı gerçeğini, De Telegraaf gazetesi görmezden geldi.
Hollanda ile Türkiye ilişkilerinin önemini kavrayamamış olan Kral Willem Alexander’in sessizliği de şaşkınlık yarattı.
Tarih araştırmacısı Mehmet Tütüncü De Telegraaf gazetesine mektup yazarak, çarpıtma haberdeki gerçek dışılığı ortaya serdi.
İlhan KARAÇAY yazdı:
Hollanda’nın en çok okunan gazetelerinden De Telegraaf, 23 Eylül 2025 tarihli sayısında Münster’deki Haus der Niederlande hakkında yayımladığı haberde, Hollanda’nın 1648’de bağımsız bir devlet olarak ilk kez tanındığını ileri sürdü. Ancak gazete, Münster’in yalanını, Kral’ın bilinçsizliğini, 1612’de Hollanda’yı ilk tanıyan Osmanlı gerçeğini görmezden geldi.
Tartışmalar sürerken, törende hazır bulunan Kral Willem Alexander’in bu tarihî gerçeği dile getirmemesi ise Türk kamuoyunda şaşkınlık yarattı.
TARİH ARAŞTIRMACISI MEHMET TÜTÜNCÜ, DE TELEGRAAF’A MEKTUP YAZARAK, HABERDEKİ ÇARPITMAYI ORTAYA KOYDU
Tarihçi Mehmet Tütüncü, De Telegraaf’a gönderdiği mektubunda bu tarih çarpıtmasına sert tepki gösterdi. Tütüncü, Hollanda’nın “doğum belgesinin” aslında İstanbul’da yazıldığını hatırlatarak, Osmanlı İmparatorluğu’nun 1612’de Hollanda’yı resmen tanıdığını vurguladı. Onun ifadesiyle: “Eğer ulusal tarihimizi ciddiye alıyorsak, kabul etmeliyiz ki Hollanda Cumhuriyeti’nin temeli, Münster’de değil, İstanbul’da atılmıştır.”
MEHMET TÜTÜNCÜ’NÜN MEKTUBU (HOLLANDACA’DAN TERCÜME)
Mehmet Tütüncü (solda) anlattı, İlhan Karaçay dinledi.
Drs. Mehmet Tütüncü
Tarihçi ve Hollanda-Türk Tarihi İlişkileri Uzmanı
E-posta: m.tutuncu@gmail.com Tel: 0624255100
Münster değil, İstanbul: Hollanda’nın gerçek doğuşu
“23 Eylül tarihli De Telegraaf gazetesinde, “Haus der Niederlande” hakkındaki bir arka plan yazısında, Münster Barışı’nın merkezde olduğu ve Hollanda’nın 1648 yılında ilk kez uluslararası alanda bağımsız devlet olarak tanındığı ileri sürülmüştü. Bu, ısrarla yinelenen ama yanlış bir görüştür. Yedi Birleşik Hollanda Cumhuriyeti’nin resmî tanınması 1612 yılında gerçekleşmiştir – Münster’de değil, İstanbul’da (o zamanki adıyla Konstantinopolis’te).
Osmanlı İmparatorluğu, 17. yüzyılın başlarında dünyanın en güçlü devletlerinden biriydi ve Habsburglarla sürekli bir mücadele içindeydi. İşte tam da Hollanda İsyanı’nın yöneldiği aynı Habsburg hanedanı – V. Karl ve II. Felipe gibi hükümdarların hanedanıydı. Dolayısıyla Osmanlılar için genç Hollanda Cumhuriyeti, ortak bir düşmana karşı mücadelede mantıklı bir müttefikti.
1610 yılında, sadrazam Halil Paşa, Sultan I. Ahmed adına, Hollanda Genel Meclisi’ne (Staten-Generaal) İstanbul’a bir elçi göndermeleri için resmî davet yolladı. İki yıl sonra Cornelis Haga Osmanlı başkentine gitti ve sultandan yalnızca resmî tanıma değil, aynı zamanda Hollanda’yı Fransa ve İngiltere ile eşit düzeye koyan ticari ayrıcalıklar da elde etti.
Bu tanıma, bir ahidnâme – sultanın tek taraflı bildirisi – ile belgelendi. Bugün hâlâ Ulusal Arşiv’de görülebilen bu belgede, Hollanda’nın yedi eyaletin birleştiği ve Genel Meclis’in yönettiği bir devlet olarak ayrıntılı biçimde tanımlanmış olması dikkat çekicidir. Aslında bu belge, ülkemizin doğum belgelerinden biridir; Münster Barışı’ndan otuz yıldan fazla bir süre öncesine aittir.
Avrupa’nın büyük güçleri, Hollanda’nın bağımsızlığını ancak 1648’de, seksen yıl savaşından sonra isteksizce tanırken, Osmanlılar bunu çok daha önce – 1612’de – inançla ve jeopolitik çıkar gereği yapmışlardır. Bu, tarihimizin unutulmuş bir bölümüdür ve bizi alışıldık Avrupa merkezli bakış açısının ötesine bakmaya zorlamaktadır.
Eğer ulusal tarihimizi ciddiye alıyorsak, kabul etmeliyiz ki, Hollanda Cumhuriyeti’nin temeli, Münster’de değil, İstanbul’da atılmıştır.”
Mehmet Tütüncü’nün mektubu bu kadar.
ŞİMDİ GELELİM DE TELEGRAAF’IN ÇARPITMASINA
De Telegraaf’ın Münster merkezli anlatısı sadece bir tarih detayı değil; kamuoyuna sunulan bir gerçeklik kurgusudur ve bu kurgunun doğrulanması gerekiyor. Oysa belgeler apaçık: Hollanda’yı ilk resmî olarak tanıyan devlet Osmanlı İmparatorluğu’dur. 1612 yılında Cornelis Haga’nın İstanbul’a gidip Sultan I. Ahmed tarafından kabulü ve alınan ahidnâme, bugün hâlâ Ulusal Arşiv’de görülebilen bir belgeyle teyit edilir. Bu tanıma yalnızca siyasal değil, aynı zamanda ticari anlamda da eşitlik ve güvence sağlamıştır.
De Telegraaf ise 1648’i “ilk tanıma” olarak sunarak hem Osmanlı’nın rolünü görmezden geliyor hem de Hollanda tarihinin önemli bir parçasını yok sayıyor. Bu, basit bir yanlış bilinçten öte; halkın belleğini şekillendiren bir anlatının tahrifidir. Osmanlı’nın 1612’deki tanıması, Avrupa’nın birçok gücünün tereddüt ettiği bir dönemde Hollanda için hayati jeopolitik ve ekonomik sonuçlar doğurmuştur — bunu es geçmek, Türkiye’yi küçümsemek olduğu kadar Hollanda’nın kendi tarihine de haksızlıktır.
Peki bu bilinçli bir çarpıtma mı, yoksa gaflet mi? Okuyucuların kendisi değerlendirecektir. Ancak tek bir gerçek sabittir: tarih belgeleri nerede durduğunu gösterir ve bu belgeler Hollanda Cumhuriyeti’nin “doğum” kayıtlarından birinin İstanbul’da yazıldığını işaret eder. Konuyu takip edeceğim; De Telegraaf’ın hatasını belge ve argümanlarla ortaya koyacağım ve Türkiye’nin Hollanda’ya sağladığı somut katkıları adım adım göstereceğim.
GERÇEKLERİN HATIRLATILMASI GEREKİR
Yayınlanan haberde, De Telegraaf gazetesi, Münster Üniversitesi çevreleri ve bizzat Hollanda Kralı Willem-Alexander tarafından dile getirilen tarihî yanlışlara tanık olduk. Ne yazık ki bu söylemler, Hollanda’nın bağımsızlık sürecinde Osmanlı’nın oynadığı rolü göz ardı etmekte, hatta çarpıtmaktadır.
Burada özellikle Kral’a iki çift söz söylemek gerekiyor:
Bir ülkenin kralı, kendi milletinin tarihini en iyi bilen kişi olmalıdır. Nasıl olur da bir Kral, böyle bir gaf karşısında sessiz kalır?
Nasıl olur da “Bizi ilk tanıyan ülke Osmanlı İmparatorluğu’dur” diyemez?
Oysa belgeler, arşivler, Osmanlı sarayında görev yapan büyükelçiler ve bizzat Hollanda tarihçileri bu gerçeği defalarca ortaya koymuştur. Hollanda’yı bağımsız bir devlet olarak tanıyan ilk ülke Osmanlı’dır. Bunu görmezden gelmek, sadece bir tarih gafı değil, aynı zamanda Hollanda halkına karşı bir haksızlıktır.
İşte bu nedenle, aşağıda okuyacağınız geniş çalışmada, hem Osmanlı-Hollanda ilişkilerinin tarihî gerçeklerini hem de günümüze uzanan dostluğu bir kez daha hatırlatmak istiyorum.
Aşağıdaki yazıyı ben, İlhan Karaçay olarak kaleme aldım ama, aynı zamanda, Hollanda’da yetişmiş bir okul öğrencisinin de aynı tarihî olayları araştırıp aynı sonuçlara ulaşmış olması, bana büyük umut verdi. Çünkü bu, genç kuşakların da Osmanlı’nın Hollanda bağımsızlığındaki rolünü ve iki ülke arasındaki dostluğun değerini fark ettiğini gösteriyor.
SONUÇ VE DEĞERLENDİRME
Seksen Yıl Savaşı’ndan bugüne, Osmanlı ve Türkiye’nin Hollanda ile ilişkileri derin izler bırakmıştır.
*Osmanlı, Hollanda’nın bağımsızlığında sessiz ama güçlü bir rol oynamıştır. *Cornelis Haga’nın elçiliği, Osmanlı’nın Hollanda’yı Avrupa’dan önce tanıdığını göstermiştir. *Atatürk ve Wilhelmina, modern dönemde bu dostluğu güçlendirmiştir. *Türk işçi göçü, ilişkilerin toplumsal boyutunu oluşturmuştur. Evet, inişler çıkışlar olmuştur. Ama dört asrı aşan bu ilişki hiçbir zaman kopmamıştır.
Son söz olarak diyebilirim ki:
Biz Türkler için Türkiye ana vatan, Hollanda baba vatandır. Hollanda’daki bir Türk kökenliye, “Annen mi, baban mı daha önemli?” diye sorulmaz. İşte bu yüzden bizler de Hollanda ile Türkiye arasında seçim yapamayız. İkisi de bizimdir.
Jan-JB Kuipers kimdir?
1953 yılında Hollanda’nın Zeeland bölgesindeki Zaamslag kasabasında doğan Jan J.B. Kuipers, ülkesinin en üretken yazarlarından, şairlerinden ve tarih araştırmacılarından biridir. 1970’li yıllarda gazetecilikle başladığı yazı hayatında, bugüne dek seksenin üzerinde kitap ve bini aşkın makale, deneme ve şiir yayımlamıştır. Kuipers’in eserleri hem kurgu hem de kurgu dışı alanlarda geniş bir yelpazeye yayılır. Bilimkurgu, fantastik edebiyat, gençlik romanı ve tarih araştırmaları gibi farklı türlerde kalem oynatmış; özellikle Zeeland bölgesinin tarihi, kültürel mirası, suyla mücadelesi ve halk gelenekleri üzerine yaptığı çalışmalarla tanınmıştır.
2005–2006 yıllarında Middelburg kentinin “şehir şairi” (stadsdichter) olarak görev yapan Kuipers, bu dönemde yazdığı şiirlerde de kent tarihini ve denizle iç içe yaşamı işlemiştir. Yalnızca edebî eserleriyle değil, bölgesel tarih bilincine yaptığı katkılarla da Hollanda kültür hayatında önemli bir yere sahiptir. Kuipers, editörlük çalışmaları, dergilerdeki yazıları ve popüler tarih kitaplarıyla, hem akademik hem de halka dönük anlatımı başarıyla birleştiren bir kalem olarak anılmaktadır.
HOLLANDA – TÜRKİYE İLİŞKİLERİ: SEKSEN YIL SAVAŞI’NDAN BUGÜNE
Hollanda ile Türkiye arasındaki diplomatik ilişkilerin resmî başlangıcı 414 yıl öncesine dayanır. Ama aslında bu ilişkilerin kökleri çok daha eskilere, neredeyse bin yıl öncesine kadar uzanır. Ne var ki Hollanda’daki okul kitaplarında bu tarihî dostluğa dair tek satır bile bulamazsınız. Oysa Osmanlı İmparatorluğu ile Hollanda arasında öylesine derin bağlar olmuştur ki, bu bağlar sadece diplomatik yazışmalarla sınırlı kalmamış, bizzat iki milletin kaderini etkilemiştir.
Nitekim, Seksen Yıl Savaşı sırasında, İspanya’ya karşı bağımsızlık mücadelesi veren Hollandalıların yanında en büyük desteği Osmanlı İmparatorluğu vermiştir. O dönemin Osmanlı Sultanı, Kanuni Sultan Süleyman, Protestan isyancılara hem askerî hem de mali destek sözü vermiştir. İşte bu yüzden, Hollanda’da ayaklanan Protestanların dilinden şu slogan düşmüyordu:
“Papaz olmaktansa Türk olmayı tercih ederim.”
Bu söz, bugün bile iki ülke arasındaki tarihî yakınlığın en çarpıcı göstergelerinden biridir. Eğer Osmanlılar olmasaydı, belki bugün Hollanda diye bir devlet olmayacak, Hollandalılar İspanyolca konuşuyor olacaktı. Bu durumda biz Türkler de bugün Hollanda’ya göç etmemiş olacaktık. Hatta ben, İlhan Karaçay olarak, belki bugünkü eşime, çocuklarıma ve torunlarıma da sahip olamayacaktım.
Bu tarihî gerçekleri bir araştırmacı olarak ben dile getiriyorum. Ama aynı zamanda, Hollanda’da büyümüş bir okul öğrencisinin de aynı konuları araştırdığını ve aynı sonuçlara ulaştığını görmek bana büyük mutluluk verdi. Çünkü genç kuşaklar da Osmanlı’nın Hollanda bağımsızlığında oynadığı rolü fark ediyor ve bu dostluğun ne kadar değerli olduğunu hissediyorlar.
Seksen Yıl Savaşı ve Osmanlı Desteği
1555 yılında Kutsal Roma İmparatoru V. Karl, tahtını bırakarak yönetimi oğlu II. Felipe’ye devretti. İspanya tahtına oturan II. Felipe, katı Katolik inançları doğrultusunda sert bir yönetim uygulamaya başladı. Bu baskıcı tutum, Hollanda halkı tarafından hoş karşılanmadı. II. Felipe, Hollanda topraklarına doğrudan ilgi göstermek yerine, ülkeyi uzaktan yönetmeye çalıştı. Bunun için de yöneticiler ve valiler atadı; yarı kız kardeşi Margaretha van Parma’yı Hollanda genel valisi yaptı.
Ama Hollanda’da yükselen Protestan hareketi, Katolik İspanya’ya karşı giderek daha güçlü bir şekilde direnişe geçti. 1566 yılında başlayan Beeldenstorm (İkonoklazm) sırasında Protestan halk, Katolik kiliselerine ve heykellerine saldırarak dini baskıya başkaldırdı. İşte o dönemde dillere pelesenk olan slogan şuydu:
“Papaz olmaktansa Türk olmayı tercih ederim.”
Bu söz, Protestanların, Katolik İspanyollardansa Osmanlıların Müslüman kimliğini daha tercih edilir bulduklarını gösteriyordu. Bu mesaj Osmanlı sarayına kadar ulaştı. Kanuni Sultan Süleyman, Hollandalı isyancılara askerî ve mali yardım sözü verdi. İşte bu andan itibaren Osmanlı-Hollanda ilişkileri başlamış oldu.
II. Felipe ise isyanı bastırmak amacıyla en güçlü komutanlarından biri olan Alba Dükü’nü, 10.000 kişilik bir orduyla Hollanda’ya gönderdi. Alba Dükü’nün katı ve zalim politikaları halkın direnişini durduramadı, tam tersine Protestanları daha da hırslandırdı. Bu dönemde Protestan direnişçilerine “Geuzen” adı verildi.
1568’deki Heiligerlee Savaşı, Seksen Yıl Savaşları’nın resmî başlangıcı oldu. Direnişçiler, denizci “su geuzenleri”nin de yardımıyla İspanyol gemilerine saldırılar düzenledi. 1 Nisan 1572’de Brielle’nin ele geçirilmesi, direnişin moralini artırdı. Ardından Alkmaar, Leiden ve Haarlem gibi önemli şehirler de İspanyollardan alındı.
1584’te, Hollanda direnişinin lideri Willem van Oranje (Hollanda’nın Babası) suikast sonucu öldürüldü. Ancak mücadelesi yarım kalmadı; oğlu Maurits önderliğinde devam etti. 1588 yılında Hollanda, fiilen ikiye ayrıldı: Güney Hollanda İspanya’nın elinde kaldı, kuzeydeki bölgeler ise “Cumhuriyet” adıyla bağımsızlık ilan etti.
Cumhuriyet, Osmanlı’nın desteğini almaya devam etti. 1599 yılında Zeeland Savaşı sırasında Osmanlı İmparatorluğu, Hollandalılara askerî yardım gönderdi. Yaklaşık 1500 Osmanlı askeri, Zeeland’ın İspanyollardan kurtarılmasına katkı sağladı. Osmanlı’dan getirilen laleler, Zeeland yakınlarında ekildi. Bunu gören İspanyollar, Hollanda’nın Osmanlı ile ittifak içinde olduğunu anlayarak geri çekildi. Bu desteğin hatırası olarak Prens Maurits, Zeeland’daki bir bölgeye “Turkeye” adını verdi.
1590’ların sonuna gelindiğinde, Osmanlı desteği yalnızca askeri değil, diplomatik boyuta da taşındı. Osmanlı veziri Halil Paşa, Hollanda elçisini bizzat İstanbul’a davet etti. Bunun üzerine Hollanda, Cornelis Haga’yı ilk resmî büyükelçisi olarak Osmanlı’ya gönderdi.
Hollanda Cumhuriyeti, Avrupa’daki birçok devlet tarafından ancak 1648’deki Münster Barışı ile resmen tanınırken, Osmanlı çok daha önce Hollanda’yı bağımsız bir devlet olarak kabul etmişti. Bu, Osmanlı-Hollanda ilişkilerinin ne kadar özel olduğunu gösteren önemli bir ayrıntıdır.
Kanuni Sultan Süleyman ve Willem van Oranje’nin Etkileri
Kanuni Sultan Süleyman, 6 Kasım 1494’te Trabzon’da doğdu. Babası, Osmanlı İmparatorluğu’nun dokuzuncu padişahı Yavuz Sultan Selim’di. Adını peygamber Süleyman’dan alan Kanuni, küçük yaşta iyi bir eğitim gördü; hem siyasî hem de askerî alanda bilgili bir lider olarak yetişti.
1520’de tahta çıkan Kanuni, sadece Osmanlı topraklarını genişletmekle kalmadı, aynı zamanda Avrupa’nın siyaset sahnesinde de belirleyici bir güç oldu. Batılı tarihçiler ona “Muhteşem Süleyman” veya “Büyük Türk” unvanını verdiler.
Hollanda açısından önemi ise, Seksen Yıl Savaşı sırasında Protestan isyancılara verdiği destekle ortaya çıktı. Osmanlı yardımı, yalnızca askeri malzemeler veya mali kaynaklarla sınırlı kalmadı; aynı zamanda moral ve stratejik katkılar da sağladı. Hatta Osmanlı’dan getirilen lalelerin, Hollanda’daki İspanyol askerlerini bile ürküttüğü anlatılır.
Cornelis Haga ve Osmanlı-Hollanda Diplomatik İlişkileri
1612 yılında Hollanda, Cornelis Haga’yı Osmanlı’ya ilk resmî büyükelçisi olarak gönderdi. Haga’nın İstanbul’a varışı, sadece bir diplomatik ziyaret değildi; aynı zamanda Hollanda’nın dünya sahnesinde bağımsız bir devlet olarak tanınmasının da başlangıcıydı.
Haga’nın işi kolay değildi. İstanbul’da görev yapan Fransız, İngiliz ve Venedik elçileri, Hollanda’nın elçi olarak kabul edilmesine karşı çıktılar. Çünkü Osmanlı’nın Hollanda’ya vereceği kapitülasyonlar (ticaret imtiyazları), bu ülkelerin çıkarlarına zarar verecekti. Hatta Fransız ve Venedikli elçiler, Osmanlı sarayındaki yetkililere rüşvet vererek Hollanda’nın tanınmasını engellemeye çalıştılar.
Ancak Osmanlı veziri Halil Paşa, Hollandalıların yanında durdu. Hatta Haga’nın Osmanlı protokolüne uygun hareket etmesi için kendi cebinden 3000 altın vererek, vezirlere dağıtılacak hediyelerin alınmasına yardım etti.
Bu süreçte bir başka önemli isim ise, dönemin büyük mutasavvıfı Aziz Mahmud Hüdayî idi. Haga, Üsküdar’daki dergâhında Hüdayî’yi ziyaret edip saygı gösterince, Hüdayî de Hollandalılara kapitülasyon verileceğine dair güvence verdi.
1 Mayıs 1612’de Sultan I. Ahmed’in huzuruna çıkarılan Haga, Latince bir konuşma yaparak Osmanlı’ya dostluk mesajı verdi. Sultan’ın Haga’yı beğenmesi üzerine, ona hil’atlar (şeref kaftanları) giydirildi. Çok geçmeden Hollanda’ya resmî kapitülasyonlar verildi.
Böylece Osmanlı, Hollanda’yı bağımsız bir devlet olarak tanıyan ilk büyük güç oldu. Avrupa’nın diğer ülkeleri Hollanda’yı ancak 1648’deki Münster Barışı ile tanıyacaklardı.
Cornelis Haga’nın İstanbul’daki büyükelçiliği kısa süreli planlanmıştı ama o tam 27 yıl boyunca Osmanlı topraklarında kaldı.
Cumhuriyet’ten Günümüze Hollanda-Türkiye İlişkileri
Atatürk ve Cumhuriyet Dönemi
1923’te Mustafa Kemal Atatürk önderliğinde Türkiye Cumhuriyeti kuruldu. Kraliçe Wilhelmina, Atatürk’e tebrik mesajı gönderdi. 1924’te iki ülke arasında dostluk antlaşması imzalandı. 1934’te Atatürk ve Wilhelmina, Türk-Hollanda Dostluk Derneğini kurdu.
İşçi Göçü ve Türkler
1960’larda başlayan işçi göçüyle Hollanda’ya gelen Türkler, kısa sürede kalıcı oldu. Önce “misafir işçi” idiler; sonra ailelerini getirdiler. Bugün Hollanda’da yaşayan Türklerin sayısı 600 bini aşmıştır. Bunların 400 bini Hollanda vatandaşıdır. Resmî olmayanlarla birlikte sayı 700 bini bulur.
Türkler sadece işçi olarak kalmadılar; girişimcilik ruhlarıyla ekonomiye de katkı sağladılar. 2025 itibarıyla 30 bine yakın Türk girişimci vardır.
2017 Diploması Krizi
Mart 2017’de, Türk bakanların Hollanda’da vatandaşlara hitap etmesine izin verilmedi. Rotterdam’da protestolar yaşandı. Erdoğan ile Rutte arasında sert sözler sarf edildi. Kriz kısa süreli oldu; ilişkiler yeniden normalleşti.
Münster’de, Kral ve Kaliçe’nin katıldığı törende, Hollanda’nın ilk kez 1648’de Uluslararası alanda tanındığı iddia edildi.
Münster’in yalanını, Kral’ın bilinçsizliğini, 1612’de Hollanda’yı ilk tanıyan Osmanlı gerçeğini, De Telegraaf gazetesi görmezden geldi.
Hollanda ile Türkiye ilişkilerinin önemini kavrayamamış olan Kral Willem Alexander’in sessizliği de şaşkınlık yarattı.
Tarih araştırmacısı Mehmet Tütüncü De Telegraaf gazetesine mektup yazarak, çarpıtma haberdeki gerçek dışılığı ortaya serdi. Ama Gazeteden ses çıkmadı.
(Haberin Hollandacası en altta. De Nederlandse versie van het nieuws staat onderaan)
İlhan KARAÇAY yazdı:
Değerli Okurlarım,
Bu haberi, 28 Eylül 2025 günü web sayfama yerleştirmiş ve aynı gün servis etmiştim.
Ne yazık ki, haberin tam olarak servis edilemediğini öğrendim. Whatsapp dostlarım ve küçük bir grup dostum email servisimden yararlamışlar ama on bin kadar email adresine yazı ulaşmamış.
Bugün haberi güncelleyerek yeniden servise koyuyorum.
Biliyorsunuz, her yazımın Hollandacasını en altta sizlere sunuyorum.
Bugün özel bir sistem uyguladım. Bu haberin Hollandaca versiyonunu Türkçeden önce düzenleyerek, ayrıca 600 kadar Hollanda medyasına ve Hollandalı dostlara sunacağım.
Haberi iki defa almış olacak okurlarımdan özür dilerim. ilhankaracay.com adlı web sayfama baktığınız zaman, bu haberin ikinci versiyonunu da (yani önce Hollandacasını) göreceksiniz.
İşte güncellenmiş haberim:
Hollanda’nın en çok okunan gazetelerinden De Telegraaf, 23 Eylül 2025 tarihli sayısında Münster’deki Haus der Niederlande hakkında yayımladığı haberde, Hollanda’nın 1648’de bağımsız bir devlet olarak ilk kez tanındığını ileri sürdü. Ancak gazete, Münster’in yalanını, Kral’ın bilinçsizliğini, 1612’de Hollanda’yı ilk tanıyan Osmanlı gerçeğini görmezden geldi.
Tartışmalar sürerken, törende hazır bulunan Kral Willem Alexander’in bu tarihî gerçeği dile getirmemesi ise Türk kamuoyunda şaşkınlık yarattı.
TARİH ARAŞTIRMACISI MEHMET TÜTÜNCÜ, DE TELEGRAAF’A MEKTUP YAZARAK, HABERDEKİ ÇARPITMAYI ORTAYA KOYDU
Tarihçi Mehmet Tütüncü, De Telegraaf’a gönderdiği mektubunda bu tarih çarpıtmasına sert tepki gösterdi. Tütüncü, Hollanda’nın “doğum belgesinin” aslında İstanbul’da yazıldığını hatırlatarak, Osmanlı İmparatorluğu’nun 1612’de Hollanda’yı resmen tanıdığını vurguladı. Onun ifadesiyle: “Eğer ulusal tarihimizi ciddiye alıyorsak, kabul etmeliyiz ki Hollanda Cumhuriyeti’nin temeli, Münster’de değil, İstanbul’da atılmıştır.”
MEHMET TÜTÜNCÜ’NÜN MEKTUBU (HOLLANDACA’DAN TERCÜME)
Mehmet Tütüncü (solda) anlattı, İlhan Karaçay dinledi.
Drs. Mehmet Tütüncü
Tarihçi ve Hollanda-Türk Tarihi İlişkileri Uzmanı
E-posta: m.tutuncu@gmail.com Tel: 0624255100
Münster değil, İstanbul: Hollanda’nın gerçek doğuşu
“23 Eylül tarihli De Telegraaf gazetesinde, “Haus der Niederlande” hakkındaki bir arka plan yazısında, Münster Barışı’nın merkezde olduğu ve Hollanda’nın 1648 yılında ilk kez uluslararası alanda bağımsız devlet olarak tanındığı ileri sürülmüştü. Bu, ısrarla yinelenen ama yanlış bir görüştür. Yedi Birleşik Hollanda Cumhuriyeti’nin resmî tanınması 1612 yılında gerçekleşmiştir – Münster’de değil, İstanbul’da (o zamanki adıyla Konstantinopolis’te).
Osmanlı İmparatorluğu, 17. yüzyılın başlarında dünyanın en güçlü devletlerinden biriydi ve Habsburglarla sürekli bir mücadele içindeydi. İşte tam da Hollanda İsyanı’nın yöneldiği aynı Habsburg hanedanı – V. Karl ve II. Felipe gibi hükümdarların hanedanıydı. Dolayısıyla Osmanlılar için genç Hollanda Cumhuriyeti, ortak bir düşmana karşı mücadelede mantıklı bir müttefikti.
1610 yılında, sadrazam Halil Paşa, Sultan I. Ahmed adına, Hollanda Genel Meclisi’ne (Staten-Generaal) İstanbul’a bir elçi göndermeleri için resmî davet yolladı. İki yıl sonra Cornelis Haga Osmanlı başkentine gitti ve sultandan yalnızca resmî tanıma değil, aynı zamanda Hollanda’yı Fransa ve İngiltere ile eşit düzeye koyan ticari ayrıcalıklar da elde etti.
Bu tanıma, bir ahidnâme – sultanın tek taraflı bildirisi – ile belgelendi. Bugün hâlâ Ulusal Arşiv’de görülebilen bu belgede, Hollanda’nın yedi eyaletin birleştiği ve Genel Meclis’in yönettiği bir devlet olarak ayrıntılı biçimde tanımlanmış olması dikkat çekicidir. Aslında bu belge, ülkemizin doğum belgelerinden biridir; Münster Barışı’ndan otuz yıldan fazla bir süre öncesine aittir.
Avrupa’nın büyük güçleri, Hollanda’nın bağımsızlığını ancak 1648’de, seksen yıl savaşından sonra isteksizce tanırken, Osmanlılar bunu çok daha önce – 1612’de – inançla ve jeopolitik çıkar gereği yapmışlardır. Bu, tarihimizin unutulmuş bir bölümüdür ve bizi alışıldık Avrupa merkezli bakış açısının ötesine bakmaya zorlamaktadır.
Eğer ulusal tarihimizi ciddiye alıyorsak, kabul etmeliyiz ki, Hollanda Cumhuriyeti’nin temeli, Münster’de değil, İstanbul’da atılmıştır.”
Mehmet Tütüncü’nün mektubu bu kadar.
ŞİMDİ GELELİM DE TELEGRAAF’IN ÇARPITMASINA
De Telegraaf’ın Münster merkezli anlatısı sadece bir tarih detayı değil; kamuoyuna sunulan bir gerçeklik kurgusudur ve bu kurgunun doğrulanması gerekiyor. Oysa belgeler apaçık: Hollanda’yı ilk resmî olarak tanıyan devlet Osmanlı İmparatorluğu’dur. 1612 yılında Cornelis Haga’nın İstanbul’a gidip Sultan I. Ahmed tarafından kabulü ve alınan ahidnâme, bugün hâlâ Ulusal Arşiv’de görülebilen bir belgeyle teyit edilir. Bu tanıma yalnızca siyasal değil, aynı zamanda ticari anlamda da eşitlik ve güvence sağlamıştır.
De Telegraaf ise 1648’i “ilk tanıma” olarak sunarak hem Osmanlı’nın rolünü görmezden geliyor hem de Hollanda tarihinin önemli bir parçasını yok sayıyor. Bu, basit bir yanlış bilinçten öte; halkın belleğini şekillendiren bir anlatının tahrifidir. Osmanlı’nın 1612’deki tanıması, Avrupa’nın birçok gücünün tereddüt ettiği bir dönemde Hollanda için hayati jeopolitik ve ekonomik sonuçlar doğurmuştur — bunu es geçmek, Türkiye’yi küçümsemek olduğu kadar Hollanda’nın kendi tarihine de haksızlıktır.
Peki bu bilinçli bir çarpıtma mı, yoksa gaflet mi? Okuyucuların kendisi değerlendirecektir. Ancak tek bir gerçek sabittir: tarih belgeleri nerede durduğunu gösterir ve bu belgeler Hollanda Cumhuriyeti’nin “doğum” kayıtlarından birinin İstanbul’da yazıldığını işaret eder. Konuyu takip edeceğim; De Telegraaf’ın hatasını belge ve argümanlarla ortaya koyacağım ve Türkiye’nin Hollanda’ya sağladığı somut katkıları adım adım göstereceğim.
GERÇEKLERİN HATIRLATILMASI GEREKİR
Yayınlanan haberde, De Telegraaf gazetesi, Münster Üniversitesi çevreleri ve bizzat Hollanda Kralı Willem-Alexander tarafından dile getirilen tarihî yanlışlara tanık olduk. Ne yazık ki bu söylemler, Hollanda’nın bağımsızlık sürecinde Osmanlı’nın oynadığı rolü göz ardı etmekte, hatta çarpıtmaktadır.
Burada özellikle Kral’a iki çift söz söylemek gerekiyor:
Bir ülkenin kralı, kendi milletinin tarihini en iyi bilen kişi olmalıdır. Nasıl olur da bir Kral, böyle bir gaf karşısında sessiz kalır?
Nasıl olur da “Bizi ilk tanıyan ülke Osmanlı İmparatorluğu’dur” diyemez?
Oysa belgeler, arşivler, Osmanlı sarayında görev yapan büyükelçiler ve bizzat Hollanda tarihçileri bu gerçeği defalarca ortaya koymuştur. Hollanda’yı bağımsız bir devlet olarak tanıyan ilk ülke Osmanlı’dır. Bunu görmezden gelmek, sadece bir tarih gafı değil, aynı zamanda Hollanda halkına karşı bir haksızlıktır.
İşte bu nedenle, aşağıda okuyacağınız geniş çalışmada, hem Osmanlı-Hollanda ilişkilerinin tarihî gerçeklerini hem de günümüze uzanan dostluğu bir kez daha hatırlatmak istiyorum.
Aşağıdaki yazıyı ben, İlhan Karaçay olarak kaleme aldım ama, aynı zamanda, Hollanda’da yetişmiş bir okul öğrencisinin de aynı tarihî olayları araştırıp aynı sonuçlara ulaşmış olması, bana büyük umut verdi. Çünkü bu, genç kuşakların da Osmanlı’nın Hollanda bağımsızlığındaki rolünü ve iki ülke arasındaki dostluğun değerini fark ettiğini gösteriyor.
SONUÇ VE DEĞERLENDİRME
Seksen Yıl Savaşı’ndan bugüne, Osmanlı ve Türkiye’nin Hollanda ile ilişkileri derin izler bırakmıştır.
*Osmanlı, Hollanda’nın bağımsızlığında sessiz ama güçlü bir rol oynamıştır. *Cornelis Haga’nın elçiliği, Osmanlı’nın Hollanda’yı Avrupa’dan önce tanıdığını göstermiştir. *Atatürk ve Wilhelmina, modern dönemde bu dostluğu güçlendirmiştir. *Türk işçi göçü, ilişkilerin toplumsal boyutunu oluşturmuştur. Evet, inişler çıkışlar olmuştur. Ama dört asrı aşan bu ilişki hiçbir zaman kopmamıştır.
Son söz olarak diyebilirim ki:
Biz Türkler için Türkiye ana vatan, Hollanda baba vatandır. Hollanda’daki bir Türk kökenliye, “Annen mi, baban mı daha önemli?” diye sorulmaz. İşte bu yüzden bizler de Hollanda ile Türkiye arasında seçim yapamayız. İkisi de bizimdir.
HOLLANDA – TÜRKİYE İLİŞKİLERİ:
SEKSEN YIL SAVAŞI’NDAN BUGÜNE
Hollanda ile Türkiye arasındaki diplomatik ilişkilerin resmî başlangıcı 414 yıl öncesine dayanır. Ama aslında bu ilişkilerin kökleri çok daha eskilere, neredeyse bin yıl öncesine kadar uzanır. Ne var ki Hollanda’daki okul kitaplarında bu tarihî dostluğa dair tek satır bile bulamazsınız. Oysa Osmanlı İmparatorluğu ile Hollanda arasında öylesine derin bağlar olmuştur ki, bu bağlar sadece diplomatik yazışmalarla sınırlı kalmamış, bizzat iki milletin kaderini etkilemiştir.
Nitekim, Seksen Yıl Savaşı sırasında, İspanya’ya karşı bağımsızlık mücadelesi veren Hollandalıların yanında en büyük desteği Osmanlı İmparatorluğu vermiştir. O dönemin Osmanlı Sultanı, Kanuni Sultan Süleyman, Protestan isyancılara hem askerî hem de mali destek sözü vermiştir. İşte bu yüzden, Hollanda’da ayaklanan Protestanların dilinden şu slogan düşmüyordu:
“Papaz olmaktansa Türk olmayı tercih ederim.”
Bu söz, bugün bile iki ülke arasındaki tarihî yakınlığın en çarpıcı göstergelerinden biridir. Eğer Osmanlılar olmasaydı, belki bugün Hollanda diye bir devlet olmayacak, Hollandalılar İspanyolca konuşuyor olacaktı. Bu durumda biz Türkler de bugün Hollanda’ya göç etmemiş olacaktık. Hatta ben, İlhan Karaçay olarak, belki bugünkü eşime, çocuklarıma ve torunlarıma da sahip olamayacaktım.
Bu tarihî gerçekleri bir araştırmacı olarak ben dile getiriyorum. Ama aynı zamanda, Hollanda’da büyümüş bir okul öğrencisinin de aynı konuları araştırdığını ve aynı sonuçlara ulaştığını görmek bana büyük mutluluk verdi. Çünkü genç kuşaklar da Osmanlı’nın Hollanda bağımsızlığında oynadığı rolü fark ediyor ve bu dostluğun ne kadar değerli olduğunu hissediyorlar.
Seksen Yıl Savaşı ve Osmanlı Desteği
1555 yılında Kutsal Roma İmparatoru V. Karl, tahtını bırakarak yönetimi oğlu II. Felipe’ye devretti. İspanya tahtına oturan II. Felipe, katı Katolik inançları doğrultusunda sert bir yönetim uygulamaya başladı. Bu baskıcı tutum, Hollanda halkı tarafından hoş karşılanmadı. II. Felipe, Hollanda topraklarına doğrudan ilgi göstermek yerine, ülkeyi uzaktan yönetmeye çalıştı. Bunun için de yöneticiler ve valiler atadı; yarı kız kardeşi Margaretha van Parma’yı Hollanda genel valisi yaptı.
Ama Hollanda’da yükselen Protestan hareketi, Katolik İspanya’ya karşı giderek daha güçlü bir şekilde direnişe geçti. 1566 yılında başlayan Beeldenstorm (İkonoklazm) sırasında Protestan halk, Katolik kiliselerine ve heykellerine saldırarak dini baskıya başkaldırdı. İşte o dönemde dillere pelesenk olan slogan şuydu:
“Papaz olmaktansa Türk olmayı tercih ederim.”
Bu söz, Protestanların, Katolik İspanyollardansa Osmanlıların Müslüman kimliğini daha tercih edilir bulduklarını gösteriyordu. Bu mesaj Osmanlı sarayına kadar ulaştı. Kanuni Sultan Süleyman, Hollandalı isyancılara askerî ve mali yardım sözü verdi. İşte bu andan itibaren Osmanlı-Hollanda ilişkileri başlamış oldu.
II. Felipe ise isyanı bastırmak amacıyla en güçlü komutanlarından biri olan Alba Dükü’nü, 10.000 kişilik bir orduyla Hollanda’ya gönderdi. Alba Dükü’nün katı ve zalim politikaları halkın direnişini durduramadı, tam tersine Protestanları daha da hırslandırdı. Bu dönemde Protestan direnişçilerine “Geuzen” adı verildi.
1568’deki Heiligerlee Savaşı, Seksen Yıl Savaşları’nın resmî başlangıcı oldu. Direnişçiler, denizci “su geuzenleri”nin de yardımıyla İspanyol gemilerine saldırılar düzenledi. 1 Nisan 1572’de Brielle’nin ele geçirilmesi, direnişin moralini artırdı. Ardından Alkmaar, Leiden ve Haarlem gibi önemli şehirler de İspanyollardan alındı.
1584’te, Hollanda direnişinin lideri Willem van Oranje (Hollanda’nın Babası) suikast sonucu öldürüldü. Ancak mücadelesi yarım kalmadı; oğlu Maurits önderliğinde devam etti. 1588 yılında Hollanda, fiilen ikiye ayrıldı: Güney Hollanda İspanya’nın elinde kaldı, kuzeydeki bölgeler ise “Cumhuriyet” adıyla bağımsızlık ilan etti.
Cumhuriyet, Osmanlı’nın desteğini almaya devam etti. 1599 yılında Zeeland Savaşı sırasında Osmanlı İmparatorluğu, Hollandalılara askerî yardım gönderdi. Yaklaşık 1500 Osmanlı askeri, Zeeland’ın İspanyollardan kurtarılmasına katkı sağladı. Osmanlı’dan getirilen laleler, Zeeland yakınlarında ekildi. Bunu gören İspanyollar, Hollanda’nın Osmanlı ile ittifak içinde olduğunu anlayarak geri çekildi. Bu desteğin hatırası olarak Prens Maurits, Zeeland’daki bir bölgeye “Turkeye” adını verdi.
1590’ların sonuna gelindiğinde, Osmanlı desteği yalnızca askeri değil, diplomatik boyuta da taşındı. Osmanlı veziri Halil Paşa, Hollanda elçisini bizzat İstanbul’a davet etti. Bunun üzerine Hollanda, Cornelis Haga’yı ilk resmî büyükelçisi olarak Osmanlı’ya gönderdi.
Hollanda Cumhuriyeti, Avrupa’daki birçok devlet tarafından ancak 1648’deki Münster Barışı ile resmen tanınırken, Osmanlı çok daha önce Hollanda’yı bağımsız bir devlet olarak kabul etmişti. Bu, Osmanlı-Hollanda ilişkilerinin ne kadar özel olduğunu gösteren önemli bir ayrıntıdır.
Kanuni Sultan Süleyman ve Willem van Oranje’nin Etkileri
Kanuni Sultan Süleyman, 6 Kasım 1494’te Trabzon’da doğdu. Babası, Osmanlı İmparatorluğu’nun dokuzuncu padişahı Yavuz Sultan Selim’di. Adını peygamber Süleyman’dan alan Kanuni, küçük yaşta iyi bir eğitim gördü; hem siyasî hem de askerî alanda bilgili bir lider olarak yetişti.
1520’de tahta çıkan Kanuni, sadece Osmanlı topraklarını genişletmekle kalmadı, aynı zamanda Avrupa’nın siyaset sahnesinde de belirleyici bir güç oldu. Batılı tarihçiler ona “Muhteşem Süleyman” veya “Büyük Türk” unvanını verdiler.
Hollanda açısından önemi ise, Seksen Yıl Savaşı sırasında Protestan isyancılara verdiği destekle ortaya çıktı. Osmanlı yardımı, yalnızca askeri malzemeler veya mali kaynaklarla sınırlı kalmadı; aynı zamanda moral ve stratejik katkılar da sağladı. Hatta Osmanlı’dan getirilen lalelerin, Hollanda’daki İspanyol askerlerini bile ürküttüğü anlatılır.
Cornelis Haga ve Osmanlı-Hollanda Diplomatik İlişkileri
1612 yılında Hollanda, Cornelis Haga’yı Osmanlı’ya ilk resmî büyükelçisi olarak gönderdi. Haga’nın İstanbul’a varışı, sadece bir diplomatik ziyaret değildi; aynı zamanda Hollanda’nın dünya sahnesinde bağımsız bir devlet olarak tanınmasının da başlangıcıydı.
Haga’nın işi kolay değildi. İstanbul’da görev yapan Fransız, İngiliz ve Venedik elçileri, Hollanda’nın elçi olarak kabul edilmesine karşı çıktılar. Çünkü Osmanlı’nın Hollanda’ya vereceği kapitülasyonlar (ticaret imtiyazları), bu ülkelerin çıkarlarına zarar verecekti. Hatta Fransız ve Venedikli elçiler, Osmanlı sarayındaki yetkililere rüşvet vererek Hollanda’nın tanınmasını engellemeye çalıştılar.
Ancak Osmanlı veziri Halil Paşa, Hollandalıların yanında durdu. Hatta Haga’nın Osmanlı protokolüne uygun hareket etmesi için kendi cebinden 3000 altın vererek, vezirlere dağıtılacak hediyelerin alınmasına yardım etti.
Bu süreçte bir başka önemli isim ise, dönemin büyük mutasavvıfı Aziz Mahmud Hüdayî idi. Haga, Üsküdar’daki dergâhında Hüdayî’yi ziyaret edip saygı gösterince, Hüdayî de Hollandalılara kapitülasyon verileceğine dair güvence verdi.
1 Mayıs 1612’de Sultan I. Ahmed’in huzuruna çıkarılan Haga, Latince bir konuşma yaparak Osmanlı’ya dostluk mesajı verdi. Sultan’ın Haga’yı beğenmesi üzerine, ona hil’atlar (şeref kaftanları) giydirildi. Çok geçmeden Hollanda’ya resmî kapitülasyonlar verildi.
Böylece Osmanlı, Hollanda’yı bağımsız bir devlet olarak tanıyan ilk büyük güç oldu. Avrupa’nın diğer ülkeleri Hollanda’yı ancak 1648’deki Münster Barışı ile tanıyacaklardı.
Cornelis Haga’nın İstanbul’daki büyükelçiliği kısa süreli planlanmıştı ama o tam 27 yıl boyunca Osmanlı topraklarında kaldı.
Cumhuriyet’ten Günümüze Hollanda-Türkiye İlişkileri
Atatürk ve Cumhuriyet Dönemi
1923’te Mustafa Kemal Atatürk önderliğinde Türkiye Cumhuriyeti kuruldu. Kraliçe Wilhelmina, Atatürk’e tebrik mesajı gönderdi. 1924’te iki ülke arasında dostluk antlaşması imzalandı. 1934’te Atatürk ve Wilhelmina, Türk-Hollanda Dostluk Derneğini kurdu.
İşçi Göçü ve Türkler
1960’larda başlayan işçi göçüyle Hollanda’ya gelen Türkler, kısa sürede kalıcı oldu. Önce “misafir işçi” idiler; sonra ailelerini getirdiler. Bugün Hollanda’da yaşayan Türklerin sayısı 600 bini aşmıştır. Bunların 400 bini Hollanda vatandaşıdır. Resmî olmayanlarla birlikte sayı 700 bini bulur.
Türkler sadece işçi olarak kalmadılar; girişimcilik ruhlarıyla ekonomiye de katkı sağladılar. 2025 itibarıyla 30 bine yakın Türk girişimci vardır.
2017 Diploması Krizi
Mart 2017’de, Türk bakanların Hollanda’da vatandaşlara hitap etmesine izin verilmedi. Rotterdam’da protestolar yaşandı. Erdoğan ile Rutte arasında sert sözler sarf edildi. Kriz kısa süreli oldu; ilişkiler yeniden normalleşti.
JAN J.B. KUIPERS KİMDİR?
1953 yılında Hollanda’nın Zeeland bölgesindeki Zaamslag kasabasında doğan Jan J.B. Kuipers, ülkesinin en üretken yazarlarından, şairlerinden ve tarih araştırmacılarından biridir. 1970’li yıllarda gazetecilikle başladığı yazı hayatında, bugüne dek seksenin üzerinde kitap ve bini aşkın makale, deneme ve şiir yayımlamıştır. Kuipers’in eserleri hem kurgu hem de kurgu dışı alanlarda geniş bir yelpazeye yayılır. Bilimkurgu, fantastik edebiyat, gençlik romanı ve tarih araştırmaları gibi farklı türlerde kalem oynatmış; özellikle Zeeland bölgesinin tarihi, kültürel mirası, suyla mücadelesi ve halk gelenekleri üzerine yaptığı çalışmalarla tanınmıştır.
2005–2006 yıllarında Middelburg kentinin “şehir şairi” (stadsdichter) olarak görev yapan Kuipers, bu dönemde yazdığı şiirlerde de kent tarihini ve denizle iç içe yaşamı işlemiştir. Yalnızca edebî eserleriyle değil, bölgesel tarih bilincine yaptığı katkılarla da Hollanda kültür hayatında önemli bir yere sahiptir. Kuipers, editörlük çalışmaları, dergilerdeki yazıları ve popüler tarih kitaplarıyla, hem akademik hem de halka dönük anlatımı başarıyla birleştiren bir kalem olarak anılmaktadır.
*************
DE EERSTE ERKENNING VAN NEDERLAND VOND NIET IN MÜNSTER, MAAR IN ISTANBOEL PLAATS.
In Münster werd tijdens een ceremonie, bijgewoond door de Koning en de Koningin, beweerd dat Nederland in 1648 voor het eerst internationaal werd erkend.
De leugen van Münster, de onwetendheid van de Koning en het feit dat het Ottomaanse Rijk al in 1612 als eerste Nederland erkende, werden door de krant De Telegraaf genegeerd.
Ook het stilzwijgen van Koning Willem-Alexander, die het belang van de betrekkingen tussen Nederland en Turkije niet heeft begrepen, wekte verbazing.
Historicus Mehmet Tütüncü schreef een brief aan de krant De Telegraaf en legde de onwaarheden in het verdraaide bericht bloot. Maar van de krant kwam geen reactie.
Door İlhan KARAÇAY:
Een van de meest gelezen kranten van Nederland, De Telegraaf, beweerde in haar editie van 23 september 2025, in een artikel over het Haus der Niederlande in Münster, dat Nederland in 1648 voor het eerst als onafhankelijke staat werd erkend. Maar de krant negeerde de leugen van Münster, de onwetendheid van de Koning en het feit dat het Ottomaanse Rijk al in 1612 als eerste Nederland erkende.
Terwijl de discussies voortduurden, wekte het in de Turkse publieke opinie ook verbazing dat Koning Willem-Alexander, die bij de ceremonie aanwezig was, deze historische waarheid niet naar voren bracht.
HISTORICUS MEHMET TÜTÜNCÜ SCHREEF EEN BRIEF AAN DE TELEGRAAF EN LEGDE DE VERDRAAIING IN HET BERICHT BLOOT
Historicus Mehmet Tütüncü reageerde fel in zijn brief aan De Telegraaf op deze verdraaiing van de geschiedenis. Tütüncü herinnerde eraan dat de “geboorteakte” van Nederland eigenlijk in Istanboel werd geschreven, en benadrukte dat het Ottomaanse Rijk Nederland in 1612 officieel erkende. Met zijn woorden: “Als we onze nationale geschiedenis serieus nemen, moeten we erkennen dat de basis van de Nederlandse Republiek niet in Münster, maar in Istanboel werd gelegd.”
Mehmet Tütüncü (links) vertelde, İlhan Karaçay luisterde.
BRİEF VAN MEHMET TÜTÜNCÜ AAN DE TELEGRAAF
Drs. Mehmet Tütüncü
Historicuss en specialist Nederlands-Turkse betrekkingen
E-mail: m.tutuncu@gmail.com Tel: 06 24255100
Niet Münster, maar Istanbul: de ware geboorte van Nederland
In de De Telegraaf van 23 september verscheen bij een achtergrondartikel over het “Haus der Niederlande” de stelling dat de Vrede van Münster (Westfalen) centraal staat en dat Nederland in 1648 voor het eerst internationaal als onafhankelijke staat werd erkend. Dit is een hardnekkig maar onjuist standpunt. De officiële erkenning van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden vond plaats in 1612 — niet in Münster, maar in Istanbul (toen: Constantinopel).
Het Ottomaanse Rijk behoorde in het begin van de 17e eeuw tot de machtigste staten ter wereld en stond in voortdurende confrontatie met de Habsburgers — dezelfde dynastie (met vorsten als Karel V en Filips II) waartegen ook de Nederlandse Opstand gericht was. Voor de Ottomanen was de jonge Nederlandse Republiek dus een logische bondgenoot in de strijd tegen een gezamenlijke vijand.
In 1610 stuurde grootvizier Halil Paşa namens sultan Ahmed I een officiële uitnodiging naar de Staten-Generaal om een gezant naar Istanbul te zenden. Twee jaar later reisde Cornelis Haga naar de Ottomaanse hoofdstad en kreeg hij van de sultan niet alleen formele erkenning, maar ook handelsprivileges die de Nederlanden op gelijke voet stelden met Frankrijk en Engeland.
Die erkenning is vastgelegd in een ahidnâme — een door de sultan eenzijdig uitgevaardigd verdrag/akte. In het Nationaal Archief is dat document nog steeds zichtbaar; daarin wordt uitvoerig beschreven dat Nederland een staat is gevormd uit de unie van zeven gewesten en bestuurd door de Staten-Generaal. Dit document behoort feitelijk tot de geboorteakten van ons land; het dateert ruim dertig jaar vóór de Vrede van Münster.
Terwijl de grote mogendheden van Europa het onafhankelijkheidsstreven van de Nederlanden pas in 1648, na de Tachtigjarige Oorlog, met tegenzin erkenden, deden de Ottomanen dat veel eerder — in 1612 — gedreven door overtuiging en geopolitieke belangen. Dit is een vaak vergeten hoofdstuk van onze geschiedenis en dwingt ons voorbij de gebruikelijke Europa-centrische kijk te kijken.
Als we onze nationale geschiedenis serieus nemen, moeten we erkennen dat de Republiek haar fundamenten niet alleen in Münster, maar ook in Istanbul vond.
Tot zo ver Mehmet Tütüncü.
DAN: DE VERDRAAIING VAN DE TELEGRAAF
Ik kan de foutieve weergave van De Telegraaf niet zomaar laten passeren. Het gaat hier immers niet om een kleinigheid, maar om een historische vervorming die aan het oog van het Nederlandse publiek wordt gepresenteerd.
De feiten liegen er niet om: de eerste erkenning van Nederland kwam van het Ottomaanse Rijk. In 1612 ging Cornelis Haga naar Istanbul, werd hij door sultan Ahmed I ontvangen en werd Nederland formeel erkend — inclusief handelsvrijheden.
Wat doet De Telegraaf?
Door 1648 te bestempelen als “eerste erkenning” negeert men het Ottomaanse handelen en geeft men een onvolledig beeld van de eigen geschiedenis. Het negeren van één van de geboorteakten van ons land is geen geschiedschrijving, maar geschiedvervalsing.
Bovendien betekende die erkenning van het Ottomaanse Rijk voor Nederland niet slechts een diplomatiek gebaar, maar een levensbelangrijke garantie. Terwijl veel Europese staten aarzelden, erkenden de Ottomanen de Nederlanden en stelden gelijke handelsvoorwaarden veilig. Dat vergeten is niet alleen een onderschatting van Turkije, maar ook een ontkenning van onze eigen geschiedenis.
Ik vraag dus: is dit pure onwetendheid, of opzettelijke verdraaiing?
De lezers zullen het zelf beoordelen. Maar één feit staat vast: historische documenten laten zien waar men stond, en deze documenten wijzen erop dat een van de “geboorteakten” van de Republiek der Nederlanden in Istanbul is opgesteld.
Ik zal op dit onderwerp terugkomen. Ik zal stuk voor stuk uitleggen wat Turkije aan Nederland heeft bijgedragen en fragmenten delen uit mijn jarenlang aangespannen strijd met De Telegraaf. Wacht af.
HERINNERING AAN DE WARE FEITEN IS NODIG
In het gepubliceerde bericht waren we getuige van de historische onjuistheden die door de krant De Telegraaf, door kringen rond de Universiteit van Münster en zelfs door de Nederlandse Koning Willem-Alexander werden herhaald. Helaas negeren of verdraaien deze uitlatingen de rol die het Ottomaanse Rijk speelde in het proces van de Nederlandse onafhankelijkheid.
Hier moeten we vooral een paar woorden richten tot de Koning:
Een koning van een land moet degene zijn die de geschiedenis van zijn volk het beste kent. Hoe kan het dat een Koning bij zo’n blunder zwijgt?
Hoe kan het dat hij niet kan zeggen: “Het eerste land dat ons erkende, was het Ottomaanse Rijk”?
Toch hebben documenten, archieven, ambassadeurs die aan het Ottomaanse hof dienden, en zelfs Nederlandse historici dit feit talloze keren aangetoond. Het eerste land dat Nederland als een onafhankelijke staat erkende, was het Ottomaanse Rijk. Dit negeren is niet alleen een historische blunder, maar ook een onrecht tegenover het Nederlandse volk.
Daarom wil ik in de uitgebreide studie die u hieronder zult lezen, nogmaals herinneren aan zowel de historische feiten over de Ottomaans-Nederlandse betrekkingen als de vriendschap die tot op de dag van vandaag voortduurt.
Conclusie en Evaluatie
Sinds de Tachtigjarige Oorlog hebben de betrekkingen tussen het Ottomaanse Rijk, later Turkije, en Nederland diepe sporen nagelaten.
*Het Ottomaanse Rijk speelde een stille maar krachtige rol bij de onafhankelijkheid van Nederland.
*De ambassade van Cornelis Haga liet zien dat het Ottomaanse Rijk Nederland erkende nog vóór andere Europese landen dat deden.
*Atatürk en Wilhelmina versterkten deze vriendschap in de moderne tijd.
*De Turkse arbeidsmigratie gaf de relatie een maatschappelijke dimensie.
Ja, er zijn hoogte- en dieptepunten geweest. Maar deze relatie van meer dan vier eeuwen is nooit verbroken.
Als slotwoord kan ik zeggen:
Voor ons Turken is Turkije het moederland, en Nederland het vaderland. Aan een Turk met wortels in Nederland vraag je niet: “Wie is belangrijker, je moeder of je vader?” Daarom kunnen wij ook geen keuze maken tussen Turkije en Nederland. Beiden horen bij ons.
NEDERLAND – TURKIJE BETREKKINGEN: VAN DE TACHTIGJARIGE OORLOG TOT VANDAAG
De officiële start van de diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en Turkije gaat 414 jaar terug. Maar in werkelijkheid reiken de wortels van deze relaties veel verder, bijna duizend jaar terug in de tijd. Toch zult u in Nederlandse schoolboeken geen enkele regel vinden over deze historische vriendschap. Terwijl de banden tussen het Ottomaanse Rijk en Nederland zo diep waren, dat zij niet alleen tot diplomatieke correspondentie beperkt bleven, maar ook het lot van beide volkeren rechtstreeks beïnvloedden.
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog, waarin de Nederlanders vochten voor onafhankelijkheid van Spanje, kwam de grootste steun van het Ottomaanse Rijk. De toenmalige Ottomaanse sultan, Süleyman de Grote (Kanuni Sultan Süleyman), beloofde de protestantse opstandelingen zowel militaire als financiële steun. Daarom klonk onder de rebellerende protestanten in Nederland steeds weer de slogan: “Liever Turks dan Paaps.”
Deze uitspraak geldt nog steeds als een van de meest opvallende bewijzen van de historische verbondenheid tussen de twee landen. Zonder de Ottomanen zou Nederland misschien nooit hebben bestaan, en zouden de Nederlanders nu Spaans spreken. In dat geval zouden wij Turken waarschijnlijk nooit naar Nederland zijn geëmigreerd. En ik, İlhan Karaçay, zou misschien zelfs mijn huidige vrouw, kinderen en kleinkinderen niet hebben gehad.
Ik breng deze historische feiten naar voren als onderzoeker, maar het geeft mij ook grote vreugde om te zien dat een scholier die in Nederland is opgegroeid dezelfde onderwerpen heeft onderzocht en tot dezelfde conclusies is gekomen. Want ook de jongere generaties ontdekken de rol van de Ottomanen in de Nederlandse onafhankelijkheid en voelen hoe waardevol deze vriendschap is.
De Tachtigjarige Oorlog en Ottomaanse Steun
In 1555 deed keizer Karel V afstand van de troon en droeg hij de macht over aan zijn zoon Filips II. Filips II, die de Spaanse troon besteeg, voerde een streng beleid in lijn met zijn strikte katholieke overtuigingen. Dit werd door het Nederlandse volk slecht ontvangen. Filips II probeerde Nederland op afstand te regeren en stelde daarvoor landvoogden aan, waaronder zijn halfzus Margaretha van Parma.
Maar de opkomende protestantse beweging bood steeds sterker weerstand tegen het katholieke Spanje. Tijdens de Beeldenstorm van 1566 vielen protestanten katholieke kerken en beelden aan, als opstand tegen de religieuze onderdrukking. Toen klonk opnieuw de beroemde leus: “Liever Turks dan Paaps.”
Deze woorden toonden aan dat de protestanten de islamitische Ottomanen meer prefereerden dan de katholieke Spanjaarden. Dit bericht bereikte zelfs het Ottomaanse hof. Süleyman de Grote beloofde militaire en financiële steun aan de Nederlandse opstandelingen. Daarmee begon de Ottomaans-Nederlandse relatie.
Filips II stuurde de hertog van Alva met 10.000 soldaten naar Nederland om de opstand neer te slaan. Maar diens wrede beleid kon het verzet niet breken, integendeel: de protestanten raakten erdoor nog vastberadener. De opstandelingen werden “Geuzen” genoemd.
De Slag bij Heiligerlee in 1568 betekende het officiële begin van de Tachtigjarige Oorlog. Met hulp van de “watergeuzen” vielen de opstandelingen Spaanse schepen aan. Op 1 april 1572 werd Brielle veroverd, wat de opstand een grote morele boost gaf. Daarna volgden steden als Alkmaar, Leiden en Haarlem.
In 1584 werd Willem van Oranje, de leider van het verzet (en later bekend als “Vader des Vaderlands”), vermoord. Maar zijn strijd ging door onder leiding van zijn zoon Maurits. In 1588 splitste Nederland zich feitelijk in tweeën: het zuiden bleef in Spaanse handen, maar het noorden verklaarde zich onafhankelijk als Republiek.
De Republiek bleef steun ontvangen van het Ottomaanse Rijk. Tijdens de Slag bij Zeeland in 1599 stuurden de Ottomanen zo’n 1500 soldaten om de Nederlanders te helpen. Er wordt zelfs verteld dat de Ottomanen tulpen meenamen, die in Zeeland werden geplant. Toen de Spanjaarden dit zagen, beseften ze dat Nederland een bondgenootschap had met de Ottomanen en trokken zich terug. Ter herinnering aan deze steun gaf prins Maurits de naam “Turkeye” aan een regio in Zeeland.
Aan het eind van de 1590er jaren kreeg de Ottomaanse steun ook een diplomatiek karakter. Grootvizier Halil Pasha nodigde persoonlijk een Nederlandse gezant uit naar Istanboel. Vervolgens stuurde Nederland Cornelis Haga als zijn eerste officiële ambassadeur naar de Ottomanen.
Terwijl veel Europese landen de Republiek pas bij de Vrede van Münster in 1648 officieel erkenden, had het Ottomaanse Rijk Nederland al veel eerder als onafhankelijke staat geaccepteerd. Dit toont hoe bijzonder de Ottomaans-Nederlandse relatie was.
Süleyman de Grote en Willem van Oranje
Süleyman werd op 6 november 1494 in Trabzon geboren als zoon van Selim I. Hij kreeg een uitstekende opleiding en groeide uit tot een leider die zowel in de politiek als in de militaire strategie uitblonk. In 1520 besteeg hij de troon. Niet alleen breidde hij het Ottomaanse Rijk aanzienlijk uit, hij werd ook een bepalende macht in de Europese politiek. Westerse historici noemden hem “Süleyman de Prachtlievende” of “de Grote Turk”.
Voor Nederland was zijn steun tijdens de Tachtigjarige Oorlog van groot belang. Zijn hulp beperkte zich niet tot materiële en militaire middelen, maar gaf ook morele en strategische steun. Zelfs de verhalen over de Ottomaanse tulpen die Spaanse soldaten angst inboezemden, onderstrepen dit symbolisch.
Cornelis Haga en de Ottomaans-Nederlandse Diplomatie
In 1612 stuurde Nederland Cornelis Haga als eerste officiële ambassadeur naar het Ottomaanse Rijk. Zijn aankomst in Istanboel betekende niet alleen een diplomatiek bezoek, maar ook de erkenning van Nederland als onafhankelijke staat op het wereldtoneel.
Dit verliep niet zonder weerstand. De Franse, Engelse en Venetiaanse ambassadeurs in Istanboel verzetten zich tegen de erkenning van Nederland, omdat de Ottomaanse handelsprivileges (kapitulaties) hun belangen zouden schaden. Ze probeerden dit zelfs met steekpenningen te verhinderen.
Maar grootvizier Halil Pasha koos de kant van de Nederlanders. Hij betaalde zelfs 3000 gouden munten uit eigen zak voor de geschenken die Haga volgens het protocol moest aanbieden. Ook de grote soefi Aziz Mahmud Hüdayî speelde een rol: toen Haga hem in Üsküdar eer bewees, gaf Hüdayî zijn zegen dat de Nederlanders capitulaties zouden krijgen.
Op 1 mei 1612 werd Haga door sultan Ahmed I ontvangen. Hij hield een Latijnse toespraak en de sultan schonk hem rijkelijke eerbewijzen. Kort daarna verleende het Ottomaanse Rijk officieel handelsrechten aan Nederland. Daarmee werd het Ottomaanse Rijk de eerste grootmacht die Nederland als onafhankelijke staat erkende. Pas in 1648 zouden de andere Europese landen volgen.
Hoewel Haga’s missie aanvankelijk tijdelijk bedoeld was, bleef hij maar liefst 27 jaar in het Ottomaanse Rijk.
Van de Republiek tot Heden: Nederlands-Turkse Betrekkingen
Atatürk en de Republiek
In 1923 werd de Republiek Turkije opgericht onder leiding van Mustafa Kemal Atatürk. Koningin Wilhelmina stuurde hem een felicitatieboodschap. In 1924 werd een vriendschapsverdrag gesloten, en in 1934 werd de Turks-Nederlandse Vriendschapsvereniging opgericht.
Arbeidsmigratie en Turken in Nederland
Vanaf de jaren zestig kwamen Turkse arbeiders naar Nederland. Eerst als “gastarbeiders”, maar al snel volgden hun gezinnen. Vandaag de dag wonen er meer dan 600.000 mensen van Turkse afkomst in Nederland, waarvan 400.000 met de Nederlandse nationaliteit. Inclusief onofficiële cijfers loopt het aantal op tot 700.000.
Turken bleven niet alleen arbeiders, maar droegen ook met hun ondernemerschap bij aan de economie. In 2025 zijn er bijna 30.000 Turkse ondernemers actief.
De Diplomatieke Crisis van 2017
In maart 2017 kregen Turkse ministers geen toestemming om in Nederland toespraken tot Turkse Nederlanders te houden. In Rotterdam volgden protesten en harde woorden werden uitgewisseld tussen president Erdoğan en premier Rutte. De crisis duurde kort; daarna normaliseerden de betrekkingen zich weer.
İsrail, tüm dünyayı hiçe sayarken, Amsterdam’daki Anne Frank Evi’ni binlerce kişi ziyaret ediyor.
Filistin ve Gazze’deki Anne Frank benzeri kızların müzesi açıldığı zaman, binler ziyaret edecek mi acaba?
Küba’daki Rus füzelerini söktürüp, askerleri de kovan Amerika’ya herşeyin mübah oluşu, Rusya’ya ise çok şeyin haram oluşu doru mu?
İddia ediyorum: Alttaki yorumumu okuyanlar çok değişik gerçekler ile karşılaşacak ve unutulan tarihten esinlenerek çok daha objektif düşüneceklerdir.
(Yorumun Hollandacası en altta. De Hollandse vertaling van dit commentaar staat onderaan.)
İlhan KARAÇAY’ın analizi:
Değerli Okurlarım,
Her günün belli saatleri vardır, insanın hem kendisiyle hem de hayat arkadaşıyla küçük bir mola verip dünyayı tartıştığı…
Benim için o saat, sabah 11.00–12.00 arasıdır.
Kahvemizi yudumlarken eşimle gündemi konuşuruz.
Hollandalı olan eşim, doğal olarak Hollanda basını ve televizyonlarından beslenir. Ama bu yayınların çoğu kez tek taraflı, hatta objektif olmaktan uzak olduğunu gözlemlerim. İşte tam o noktada ben devreye girerim: Hem farklı kaynaklardan takip ettiğim haberlerle hem de yılların tecrübesiyle edindiğim yorumlarla bu tek taraflı bakışı dengelemeye çalışırım. Çoğu zaman da başarılı olurum.
Son aylarda bu kahve sohbetlerimizin en hararetli konusu Ukrayna–Rusya ve İsrail–Filistin meseleleri oldu. İsrail–Filistin meselesini yazımın sonunda ele alacaktım ama, son günlerdeki acil gelişmeler bu konuyu öne almaya mecbur etti.
Şimdi, önce İsrail-Filistin sorunu
İSRAİL, SİYONİZM, ANTİSEMİTİZM VE ANNE FRANK HİKÂYESİ
Bu meseleye, sadece son birkaç yıldır değil, yüzyıllardır süregelen bir ideoloji, bir tarihsel travma ve bir inanç ekseninden bakmak gerekiyor.
Çünkü ortada sadece bir devlet politikası değil, Siyonizm denilen, “Tanrı’nın vaat ettiği topraklar” iddiasıyla şekillenmiş bir ideolojik hırs var.
Ne yazık ki, bu hırsın altında, bir zamanlar acı çeken bir halkın, bugün başkalarına acı çektirdiği büyük bir trajedi yatıyor.
Kimse inkâr edemez: Hitler döneminde Yahudiler insanlık tarihinin en büyük soykırımlarından birini yaşadı.
Altı milyon insan, sadece kimliği yüzünden yok edildi.
Toplama kamplarında, gaz odalarında, açlıktan, hastalıktan öldüler.
Bu, insanlık adına sonsuza dek unutulmaması gereken bir utançtır.
Ama insanlık tarihinin en büyük trajedilerinden biri, ne yazık ki başka bir trajediyi doğurdu:
Soykırımdan kurtulanların kurduğu İsrail devleti, bu kez başka bir halkı, Filistinlileri kendi topraklarında ezmeye başladı.
Yahudiler Hitler’in zulmünden kaçtı, ama Filistin’de bir başka zulmün suçlusu oldular.
1948’de kurulan İsrail devleti, “vaat edilmiş topraklar” söylemiyle meşruiyet aradı.
Oysa bu “vaat” Tanrı’nın değil, siyasetin kaleminden çıkmıştı.
Siyonizm, başlangıçta Yahudiler için bir sığınak fikriydi; zamanla bir ‘yayılma projesine’, yani bir işgal ideolojisine dönüştü.
Filistin halkı, 1948’den bu yana evinden sürüldü, toprağından edildi, kuşatma altında yaşamaya mahkûm edildi.
Ve her direniş, “terör” olarak damgalandı.
1967 SAVAŞI: KUDÜS’ÜN GÖLGESİNDE YENİ BİR DÖNEM
1967’deki Altı Gün Savaşı, dengeleri tamamen değiştirdi.
İsrail, Mısır, Ürdün ve Suriye’ye karşı savaşarak Gazze’yi, Batı Şeria’yı ve Doğu Kudüs’ü işgal etti.
Birleşmiş Milletler kararlarına rağmen bu işgal kalıcı hale geldi.
O günden sonra İsrail, “güvenlik” gerekçesiyle genişledi; her yeni saldırıyı “meşru müdafaa” diye pazarladı.
Bugün hâlâ aynı cümleyi duyuyoruz: “İsrail’in kendini savunma hakkı var.” Evet, savunma hakkı kutsaldır. Ama bu hak işgali, ablukayı, çocuk ölümlerini meşrulaştırmak için kullanılamaz.
Gazze’de iki yıldır aç, susuz, elektriksiz bırakılan milyonların halini görüp de hâlâ “İsrail kendini savunuyor” demek, vicdanı inkâr etmektir.
ANNE FRANK VE UYUTULAN VİCDAN
Amsterdam’ın kalbinde, Prinsengracht kanalının kıyısında, hergün binlerce turistin ziyaret ettiği bir ev vardır: Anne Frank Evi.
Anne Frank, Nazi zulmünden kaçan bir Yahudi kızıdır.
Saklandığı evde yazdığı günlük, bütün dünyada masumiyetin ve umudun sembolü haline gelmiştir.
Amsterdam’daki Anne Frank Evi’ni her gün binlerce kişi ziyaret ediyor…
Elbette Anne Frank’ın hikâyesi çok acı vericidir.
Ama bugün o hikâyenin, İsrail’in yaptıklarını meşrulaştırmak için ‘araçsallaştırıldığını’ görmek daha da acıdır.
Anne Frank Müzesi’nde her şey anlatılır, ama Gazze’de yaşanan binlerce Anne Frank vakası anlatılmaz.
Savaş sonrası açılacak olan bir Filistin müzesini ziyaret eden binler olacak mı acaba?
Her gün bombalar altında ölen, yıkıntılar arasında saklanan, suya ve ekmeğe muhtaç bırakılan çocuklar…
Onlar da birer Anne Frank’tır.
Ama ne yazık ki dünya onların günlüğünü okumuyor.
Çünkü bu kez fail, geçmişin kurbanı İsrail.
İsrail, “soykırımdan doğan devlet” kimliğiyle kendisini dokunulmaz ilan etti. “Antisemitizm” suçlaması, adeta kalkan haline geldi.
İsrail’in eleştirisini bile “Yahudi düşmanlığı” diye susturan bu yaklaşım, gerçek antisemitizmi değil, ‘vicdanı bastırıyor’.
GAZZE’DE ÇİZİLEN KIRMIZI ÇİZGİ
Bugün İsrail’in Gazze’ye karşı yürüttüğü acımasız saldırılar, artık hiçbir vicdanın kaldırabileceği sınırlar içinde değil.
Bir avuç toprağa sıkıştırılmış milyonlarca insan, göz göre göre yok ediliyor.
Dünyanın dört bir yanında insanlar sokaklara dökülüyor; “yeter artık” diyor.
Ama ne Amerika ne Avrupa bu çığlığı duymak istiyor.
Amerika, hâlâ İsrail’e silah satıyor; Avrupa “endişeliyiz” demekten öteye geçemiyor.
Birleşmiş Milletler ise yine bildiğimiz gibi…
Kıbrıs’ta on yıllardır askeri güç bulundurabilen BM, nedense İsrail ile Filistin arasına bir barış gücü göndermeyi hiç aklına getirmiyor.
Sadece kınamakla, çağrı yapmakla “Birleşmiş” olunmuyor.
Kuzey Kıbrıs ile Güney Kıbrıs arasındaki çatışmaları önlemek için 1964 yılında görevlendirilen Birleşmiş Milletler Barış Gücü’nün (UNİTED NATİON) görevi her altı ayda bir uzatılıyor.
AMSTERDAM’DAN YÜKSELEN SES
Şimdi gözler, Amsterdam’daki bu dev protestonun yankılarında.
250 bin kişinin çektiği bu kırmızı çizgi, acaba siyasetin vicdanında da bir iz bırakacak mı?
İsrail yanlısı duruşuyla bilinen Başbakan Dick Schoof bile, artık sesini yükselttiyse,
belki de bir şeyler değişmeye başlıyordur…
Ama tarih bize şunu öğretmiştir: Gerçek değişim, kalabalıkların sloganında değil, devletlerin cesaretinde başlar.
Ve işte, bütün bu sessizliğe rağmen, umut yine halktan yükseldi.
Geçtiğimiz günlerde Amsterdam’da 250 bin kişi sokaklara döküldü.
Ülkenin tarihinde eşi benzeri görülmemiş bir protestoydu bu.
Yalnızca Müslümanlar değil, Yahudiler, Hristiyanlar, ateistler, gençler, yaşlılar…
Hepsi “Artık yeter!” diye haykırdı.
O yürüyüşte Filistin bayraklarıyla birlikte Anne Frank posterleri de taşındı. “Bir daha asla!” sloganı, bu kez Gazze için atıldı.
İsrail yanlısı duruşuyla bilinen Hollanda Başbakanı Dick Schoof bile, artık sessiz kalamadı; “Durum dayanılmaz hale geldi” dedi.
Belki de bu, yeni bir dönemin başlangıcıdır.
Belki de Avrupa ilk kez, kendi aynasında gördüğü ikiyüzlülükle yüzleşiyordur.
SON DEĞERLENDİRME
İsrail’in Gazze’ye karşı yürüttüğü bu acımasız saldırılar, artık hiçbir vicdanın kaldırabileceği sınırlar içinde değil.
İki yıldır aç, susuz, elektriksiz bırakılmış bir halkın üzerine hâlâ bomba yağdırılıyor.
Bir avuç toprağa sıkıştırılmış milyonlarca insan, göz göre göre yok ediliyor.
Dünyanın dört bir yanında yüz binler, milyonlar sokaklara dökülüyor; “yeter artık” diyor.
Ama ne yazık ki, o sesleri duyan, o çığlıkları fiili bir duruşa dönüştüren hiçbir ülke yok.
BİR GENÇ GAZETECİNİN GÖZÜYLE 1967 ÖNCESİ
Benim İsrail–Filistin meselesine olan duyarlılığım, sadece bir gazeteci merakı değil, aynı zamanda kişisel bir tanıklığın da ürünüdür.
1967 savaşının hemen öncesinde yaşadığım bir olay, bu bölgedeki her gelişmeyi kalbimle hissetmeme neden olmuştur.
O yıllarda, ailece Mersin’deki Pompeipolis adlı gazino, motel ve plajı işletiyorduk.
Mersin’in en gözde yeriydi; dans edilerek yemek yenilen, canlı müzik yapılan tek mekândı.
Ben henüz 24 yaşında, heyecanlı ve maceracı bir gençtim.
Bir akşam, Yunanlı bir kaptan, eşi ve kızıyla birlikte misafirimiz oldu.
Yemeklerinin sonunda, misafirperverliğimizin gereği olarak bir tabak meyve ikram ettim.
Bir süre sonra garson yanıma geldi: “Kaptan Bey sizinle görüşmek istiyor,” dedi.
Masalarına gittiğimde kaptan bana şaşkınlıkla baktı: “Sen patron musun?” diye sordu.
Gülümsedim: “Burası ağabeylerimin ama işletmeyi ben yürütüyorum,” dedim.
Kaptan, ertesi gün Çin’e gidecek bir kargo gemisinin kaptanıymış.
Laf arasında gemisinden söz edince, içimdeki maceracı ruh hemen kıpırdadı. “Beni de götürür müsünüz?” diye sordum.
Şaşırdı: “Senin gibi bir patron gemide ne yapacak?” dedi.
Ben de içtenlikle, “Gencim, öğrenmeye açım, ayrıca Mao’nun Çin Kültür İhtilali dönemi yaşanıyor. Gazetecilik merakım da var, ister gemici olayım, ister bulaşıkçı ama bu seyahati yaşamak istiyorum,” dedim.
Kaptan kısa bir sessizlikten sonra güldü: “Yarın sabah iki kişi daha al, gemiye gel,” dedi.
Ertesi sabah, gerçekten de gemici cüzdanı çıkararak gemiye bindik.
Yunan gemisi Mersin Limanı Müzikli restoran
Mersin’den hareket ettikten bir gün sonra İskenderiye’yi geçtik ve Süveyş Kanalı’na girdik.
Bir gün sonra Cibuti’ye ulaştığımızda, büyük bir haber aldık:
İsrail Süveyş Kanalı’nı bombalamıştı, kanal artık kapalıydı.
Yani biz, tarihî 1967 Arap–İsrail Savaşı başlamadan bir gün önce kanaldan geçmiş, adeta tarihin kapısından son geçen gemi olmuştuk.
O an, savaşın ne kadar ani ve yıkıcı bir şey olduğunu iliklerimde hissettim.
Daha dün sohbet ettiğimiz Mısır kıyıları, ertesi gün bombalar altındaydı.
Bu yüzden, o günden beri, Filistin’deki her çocuğun çığlığı, bana o günkü savaşın yankısı gibi gelir.
O günden beri, ne zaman İsrail’in saldırılarını duysam, Süveyş’in sularında yankılanan o ilk bomba sesi kulaklarımda çınlar.
İşte bu yüzden, bugün Gazze’de yaşananları bir “haber” olarak değil, bir insanlık sınavı olarak görüyorum.
Ve ne zaman “İsrail’in kendini savunma hakkı” sözünü duysam, o günkü masum deniz yolculuğumu hatırlarım — barışa ne kadar yakınken, bir gecede nasıl savaşa sürüklendiğimizi…
ÇİN’DE VE SONRASINDA NE Mİ OLMUŞTU?
Şanghay İki arkadaşım ve bir Yunan Kaptanın kızı ve tayfamız
Gemi ile hareket etmeden önce, zamanın sosyal demokrat gazetesi Akşam’ın Genel yayın Yönetmeni rahmetli Malik Yolaç’ı telefonla arayıp, Çin’e gideceğimi anlatmıştım. Rahmetli de bana, “Çok güzel, bol bol fotoğraf ve haber postala” demişti.
Ben de öyle yaptım, haftalar sonra İstanbul’a ulaşan haber ve fotoğraflar, “Mao’nun Çin Kültür İhtilali’ni Türk okuyucuya aktarılıyordu…
****************
Israil-Filistin konusundaki görüşlerimi anlatabildiğimi sanıyorum.
Şimdi sırada Amerika Birleşik Devletleri ile Rusya hakkındaki görüşlerimi sunuyorum:
AMERİKA’YA HELAL, RUSYA’YA HARAM MI?
Eşim ile yaptığım kahve sohbetlerinde, İsrail-Filistin konusundan sonra, dönüp dolaşıp hep aynı yere geliyoruz: Rusya–Ukrayna–ABD polemiği.
Herkes için “kendini savunma hakkı” vardır.
İyi ama, bu savunma hakkı herkesin kendi düşünce tarzına göre mi işler?
Savunma hakkı ne zaman doğar?
Hollanda’da Televizyonu açıyorsunuz, gazetelere bakıyorsunuz, siyasetçilerin demeçlerini dinliyorsunuz… Genel kanaat, ABD propagandasının da etkisiyle, “Rusya işgalci, saldırgan ve haksız.” şeklindedir.
Peki öyle midir gerçekten?
İşin hiç mi başka bir yüzü yok?
Medya ve siyaset öyle bir ağız birliği etmiş ki, Rusya’nın güvenlik kaygılarından, tarihsel arka planından bahseden yok. Oysa kendini savunma hakkı, insanlığın en temel hakkıdır. Ama asıl mesele şudur: Bu hak ne zaman devreye girer?
Bir devlet, hangi noktada “Artık başka çarem kalmadı, meşru müdafaa hakkımı kullanıyorum” diyebilir?
İşte tartışmanın başladığı nokta tam burasıdır. Çünkü savunma hakkı öyle kolayca kullanılacak bir koz değildir; çok ağır bir sorumluluk yükler. Önce bütün yollar denenmeli, kavga çıkmasın diye her çaba gösterilmelidir. Ancak başka hiçbir seçenek kalmadığında bu hak kullanılabilir.
Ve işte bu noktada tarih sahneye çıkar: Küba Krizi’nin aynasında, Ukrayna meselesine baktığımızda, insanın aklına şu soru geliyor: “Amerika’ya mübah olan, Rusya’ya günah mı?” Küba Krizi’nin Aynasında Ukrayna: En iyi örneği tarihte görüyoruz:
1962 Küba Krizi. O dönem Sovyetler Birliği, Küba’ya nükleer füzeler yerleştirdi. Bu füzeler, Amerika’nın burnunun dibindeydi. ABD yönetimi, Sovyetler Birliği’nin Küba’ya yerleştirdiği nükleer füzeleri “varoluşsal tehdit” saydı. Başkan Kennedy, hemen savaş gemilerini gönderdi, Küba’yı kuşattı ve Moskova’ya rest çekti: “Ya füzeleri söker çıkarırsınız ya da vururum!” Sonunda Sovyetler kuzu kuzu çekilmek zorunda kaldı. Amerika zafer ilan etti.
Ne var ki, bir zamanlar Sovyetler’in yaptığı yanlışı şimdi ABD yapıyor.
ABD’nin, haliyle NATO’nun, her geçen gün Rusya’ya daha çok sokulma isteği de yanlıştır tabii.
Rusya yıllardır “kapıma kadar dayanın ama içeri girmeyin” diyor.
Bunu bir kibir değil, tarihsel bir refleks olarak anlamak gerekir.
Sınırlarına dayanan her askeri hareketi ölümcül tehlike olarak görüyorlar.
Bu, Moskova’nın yüzyıllardır taşıdığı bir korkudur.
TARİHİ BİRAZ BİLENLER HATIRLAYACAKTIR
Napolyon da, Hitler de Rusya’ya “yakınlaşmanın” bedelini ağır ödetmişti.
Rusya’nın psikolojisinde “yakın çevre” kavramı sıradan bir dış politika değil, varoluş meselesidir.
O yüzden, NATO’nun doğuya doğru genişlemesi Moskova’da sadece siyasi değil, duygusal bir alarm olarak görülüyor.
Kremlin bu genişlemeyi “Amerika’nın toprağıma dayanan füzeleri” gibi algılıyor.
Küba Krizi’nde Washington nasıl refleks verdiyse, Moskova da aynı refleksle davranıyor.
RUSYA’NIN UKRAYNA’YA SALDIRISININ ARKA PLANI
Rusya’nın Ukrayna’ya saldırısı konusunda bir gerçeği vurgulamak lâzım.
Ukrayna’nın doğusunda, yani Rusya sınırına yakın bölgelerde, kendilerini Rus kabul eden çok sayıda insan yaşıyor.
Bu insanlar yıllardır “biz Ukraynalı değil, Rusuz” diyerek Moskova’ya yakın duruyorlar.
Zaman içinde bu gruplar, kendi silahlı örgütlerini kurdular ve Ukrayna ordusuna karşı savaşmaya başladılar.
2014’te yaşanan bir olay da hâlâ hafızalarda:
Hollanda’dan kalkan bir yolcu uçağı, Ukrayna üzerinde füzeyle vurulmuş ve 298 masum insan yaşamını yitirmişti.
Olayın hemen ardından herkes Rusya’yı suçladı.
Ama daha sonra yapılan araştırmalar, saldırının, Ukrayna’daki Rus yanlısı ayrılıkçılar tarafından gerçekleştirildiğini gösterdi.
Yani o tetiği çekenler doğrudan Moskova değil, Ukrayna içindeki Rus sevdalılarıydı.
ŞUNU DA UNUTMAMAK GEREK
Bu ayrılıkçı yapılar, Moskova’dan maddi ve lojistik destek aldı.
Dolayısıyla “Rusya doğrudan yapmadı” demek gerçeği tam anlatmıyor.
Bu bir “dolaylı savaş”tı ve tetiği çeken başkası olsa da, barutu sağlayan Moskova’ydı.
Rusya, işte bu tabloyu “sınırlarıma yakın bölgelerde yaşayan Rus asıllıları koruma altına alıyorum” diyerek gerekçe gösterdi.
Yani “benim soydaşlarım tehlikede” iddiasıyla Ukrayna’ya girdi.
Bu gerekçe, Moskova açısından meşruiyet zırhı sayıldı.
Ama uluslararası hukuk açısından bakıldığında, bir ülkenin başka bir ülkenin toprağına bu gerekçeyle girmesi kabul görmüyor.
Soydaş koruma iddiası, egemenlik ihlalinin bahanesi olamaz.
Ancak bu detayı bilmeden, “Rusya durup dururken saldırdı” demek de eksik bir değerlendirme olur.
UKRAYNA’NIN EGEMENLİK HAKKI VE DÜNYANIN ÇİFTE STANDARDI
Ama öte yandan Ukrayna da bağımsız bir devlettir.
Kiminle ittifak kuracağına, hangi yöne döneceğine kendisi karar verir.
1994’te nükleer silahlarından vazgeçerken, topraklarının dokunulmazlığı konusunda garanti almıştı. “Ben de NATO’ya girebilirim” deme hakkı da vardır elbette.
İşte düğüm burada sıkışıyor:
Bir yanda Rusya, “yakın çevremde NATO istemem” diyor.
Diğer yanda Ukrayna, “ben bağımsızım, istediğimle iş birliği yaparım” diyor.
İki hak, birbirine çarpıyor.
Asıl sorun, dünyadaki çifte standartta.
Küba Krizi’nde ABD’nin tutumu “haklı refleks” olarak görüldü.
Ama Rusya benzer bir tehdidi gördüğünde kimse aynı anlayışı göstermiyor. Amerika yapınca helal, Rusya yapınca haram mı?
UNUTULMAMALI
Kennedy, Küba’daki füzeleri söktürdü ama gidip Havana’yı bombalamadı.
Rusya ise Ukrayna’ya girdi, şehirleri yıktı, toprakları ilhak etti.
İşte fark burada.
Kendini savunma hakkı, işgalin bahanesi olamaz.
HUKUKİ ÇİZGİ VE MEŞRU MÜDAFAA
Savunma hakkı, “tehdit hissettim” diyerek tetiğe basmanın bahanesi olmamalı.
Uluslararası hukukta “açık ve yakın tehlike” koşulu vardır.
Yani sadece bir korku veya tahminle savaş başlatılamaz.
Eğer her ülke “ben tehdit algıladım” derse, dünya artık hiçbir zaman huzur yüzü göremez.
Bugün BM Şartı’nın özü, savaş değil barış için vardır.
Ama bu kâğıt artık liderlerin masasında sadece süs gibi duruyor.
Ne yazık ki güç sahipleri hukuku değil, kendi çıkarını referans alıyor.
DÜNYA DENGESİ VE ADALET ARAYIŞI
Sonuçta mesele şu:
Her ülkenin güvenliği, başkasının güvensizliği üzerine kurulamaz.
Birinin korkusu, diğerinin yok oluşuna neden olmamalıdır.
Bugün dünyada herkesin ihtiyacı olan şey, güç gösterisi değil; güvenliğin dengeli paylaşımıdır.
Kalıcı barış; şeffaflık, karşılıklı denetim ve güven arttırıcı önlemlerle mümkündür.
Sınır ötesi askerî hareketler yerine diplomasi kanalları, tehdit yerine diyalog konuşmalıdır.
DÜNYAYA VİCDAN ÇAĞRIM
Artık kimsenin gözünü, kulağını, yüreğini kapatma hakkı kalmadı.
Teknoloji çağında bilgiye saniyeler içinde ulaşıyoruz; ama acıya hâlâ kör, zulme hâlâ sağır kalabiliyoruz.
Savaşların coğrafyası değişiyor, ama mazlumun gözyaşı hep aynı damlıyor.
Bugün Gazze’de ağlayan çocukla, yarın Harkov’da titreyen çocuk arasında fark yok.
Birinin adını “savunma”, diğerinin adını “saldırı” koymak, sadece kelimelerin yerini değiştirir; vicdanın yükünü hafifletmez.
Dünya artık güçlülerin çıkarına değil, insanların onuruna göre şekillenmeli.
Silahların sustuğu, diplomasi ve aklın konuştuğu bir çağ mümkün.
Yeter ki, hepimiz aynı cümlede buluşalım: “Hiçbir çocuk, hiçbir bayrak uğruna ölmemeli.”
************************
LEES NU VAN MIJ WAT DE WERELD HET MEEST BEZIGHOUDT EN VERONTRUST…
Israël trekt zich niets aan van de hele wereld, terwijl in Amsterdam het Anne Frank Huis door duizenden wordt bezocht.
Zullen er ooit ook duizenden bezoekers komen naar een museum dat gewijd is aan de meisjes in Palestina en Gaza — de ‘Anne Franks’ van onze tijd?
Is het rechtvaardig dat Amerika alles mag doen, nadat het de Russische raketten uit Cuba liet verwijderen en de soldaten verdreef,
maar dat voor Rusland bijna alles verboden is?
Ik beweer: wie mijn onderstaande commentaar leest, zal met andere ogen naar de werkelijkheid kijken en lessen trekken uit vergeten geschiedenis.
Analyse van İlhan KARAÇAY
Beste lezers,
Iedereen heeft momenten op de dag waarop men even stilstaat, met zichzelf of met zijn levenspartner — om de wereld door te nemen.
Voor mij is dat tussen 11.00 en 12.00 uur ’s ochtends.
Terwijl we aan onze koffie nippen, bespreek ik met mijn vrouw het nieuws van de dag.
Mijn vrouw is Nederlandse, dus zij voedt zich vanzelfsprekend met nieuws uit de Nederlandse media.
Maar ik merk vaak dat deze berichtgeving eenzijdig is, soms zelfs verre van objectief.
Dáár kom ik in beeld: met nieuws uit andere bronnen en met inzichten die ik in vele jaren heb opgedaan, probeer ik dat eenzijdige beeld in evenwicht te brengen.
En meestal lukt dat ook.
De laatste maanden zijn onze koffiemomenten vooral gevuld met verhitte discussies over Oekraïne–Rusland en Israël–Palestina.
Ik had eigenlijk het Israël–Palestina-conflict pas aan het einde van mijn artikel willen bespreken,
maar de recente, dringende ontwikkelingen dwingen me dit onderwerp voorrang te geven.
ISRAËL, ZIONISME, ANTISEMITISME EN HET VERHAAL VAN ANNE FRANK
Op deze kwestie moet men niet enkel kijken vanuit de laatste jaren, maar vanuit een eeuwenoude ideologie, een historische trauma en een geloofsovertuiging.
Want hier gaat het niet alleen om een staatsbeleid, maar om een ideologische drang, gevormd door het zionistische geloof in het “Beloofde Land”.
Helaas ligt onder deze drang een grote tragedie verscholen:
het volk dat ooit zelf onmetelijk leed heeft doorstaan, doet nu anderen lijden.
Niemand kan ontkennen:
onder Hitler beleefden de Joden een van de grootste genocides in de geschiedenis van de mensheid.
Zes miljoen mensen werden uitgeroeid, enkel en alleen om wie ze waren.
In concentratiekampen, gaskamers, door honger en ziekte — ze stierven in stilte.
Dat is een schande die de mensheid nooit mag vergeten.
Maar één van de grootste tragedies uit de geschiedenis, heeft helaas een nieuwe tragedie voortgebracht: de staat Israël, opgericht door overlevenden van de genocide, werd zelf de onderdrukker van een ander volk — de Palestijnen.
De staat Israël, opgericht in 1948, zocht legitimiteit via de belofte van “het Beloofde Land”.
Maar die belofte kwam niet van God, maar van de politiek.
Zionisme was aanvankelijk een toevluchtsidee voor Joden; later werd het een expansieproject — een ideologie van bezetting.
Sinds 1948 zijn Palestijnen verdreven uit hun huizen, onteigend van hun land, en gedwongen te leven onder belegering.
Elke vorm van verzet werd als “terrorisme” bestempeld.
DE OORLOG VAN 1967: EEN NIEUW TIJDPERK IN DE SCHADUW VAN JERUZALEM
De Zesdaagse Oorlog van 1967 veranderde alles.
Israël vocht tegen Egypte, Jordanië en Syrië, en bezette Gaza, de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem. Ondanks de resoluties van de Verenigde Naties bleef die bezetting voortbestaan.
Vanaf dat moment breidde Israël zich voortdurend uit onder het mom van “veiligheid”.
Elke nieuwe aanval werd verkocht als “zelfverdediging”.
Tot op de dag van vandaag horen we dezelfde zin: “Israël heeft het recht zich te verdedigen.”
Ja, het recht op zelfverdediging is heilig.
Maar dat recht mag niet worden misbruikt om bezetting, blokkade en kindersterfte te rechtvaardigen.
Wie ziet hoe miljoenen mensen in Gaza al twee jaar worden beroofd van voedsel, water en elektriciteit, en nog steeds zegt “Israël verdedigt zich”, die verloochent zijn geweten.
ANNE FRANK EN HET GESUSTE GEWETEN
In het hart van Amsterdam, aan de Prinsengracht, staat een huis dat elke dag door duizenden toeristen wordt bezocht: Het Anne Frank Huis.
Anne Frank was een Joods meisje dat vluchtte voor het nazi-terreurregime.
In het huis waar ze zich verschool, schreef ze haar dagboek — een dagboek dat over de hele wereld een symbool van onschuld en hoop is geworden.
Duizenden mensen bezoeken dagelijks het Anne Frank Huis in Amsterdam.
Natuurlijk is haar verhaal hartverscheurend.
Maar wat nog pijnlijker is, is dat dit verhaal tegenwoordig vaak wordt gebruikt om de daden van Israël te rechtvaardigen.
In het Anne Frank Museum wordt alles verteld — behalve de duizenden Anne Franks van Gaza.
Zal er ooit een Palestijns museum komen, waar men later, na de oorlog, met dezelfde bewogenheid door de zalen wandelt?
Elke dag sterven kinderen onder bommen, schuilend tussen puinhopen, dorstend, hongerend…
Zij zijn allemaal kleine Anne Franks. Maar de wereld leest hun dagboek niet.
Want deze keer is de dader de voormalige slachtofferstaat: Israël.
Israël heeft zich, als de staat die uit de genocide is geboren, onkwetsbaar verklaard.
De beschuldiging van antisemitisme is een schild geworden — een schild dat niet het antisemitisme bestrijdt, maar het geweten verdooft.
DE RODE LIJN DIE IN GAZA IS GETROKKEN
De meedogenloze aanvallen van Israël op Gaza zijn inmiddels ver buiten de grenzen van wat enig geweten nog kan verdragen.
Miljoenen mensen, samengeperst op een klein stukje land, worden openlijk vernietigd.
Over de hele wereld trekken mensen de straat op, roepen: “Genoeg is genoeg!”
Maar noch Amerika, noch Europa wil deze schreeuw horen.
De Verenigde Staten blijven Israël bewapenen; Europa komt niet verder dan de woorden “wij maken ons zorgen.”
En de Verenigde Naties?
Zoals altijd…
In Cyprus kan de VN al tientallen jaren een vredesmacht stationeren,
maar tussen Israël en Palestina is dat blijkbaar nooit een optie geweest.
Met alleen veroordelingen en oproepen bereik je geen echte “verenigde” naties.
Sinds 1964 houdt de VN-vredesmacht toezicht op de grens tussen Noord- en Zuid-Cyprus — hun mandaat wordt elke zes maanden automatisch verlengd.
Maar in Gaza blijft de wereld toekijken.
DE STEM UIT AMSTERDAM
Nu zijn alle ogen gericht op de echo van dat enorme protest in Amsterdam. 250.000 mensen trokken een rode lijn door de stad — maar zal die lijn ook een spoor nalaten in het geweten van de politiek?
Zelfs premier Dick Schoof, bekend om zijn pro-Israëlische houding, heeft zijn stem verheven.
Misschien is dit het begin van verandering…
Maar de geschiedenis leert ons:
echte verandering begint niet bij de leuzen van de massa, maar bij de moed van staten.
Toch, ondanks alle stilte van de machthebbers, komt de hoop opnieuw van het volk.
Onlangs stroomden 250.000 mensen de straten van Amsterdam op.
Het was een protest dat zijn gelijke niet kent in de Nederlandse geschiedenis.
Niet alleen moslims, maar ook joden, christenen, atheïsten, jongeren en ouderen — allen riepen: “Nu is het genoeg!”
Tussen de Palestijnse vlaggen droegen velen ook posters van Anne Frank.
De slogan “Nooit meer!” werd dit keer voor Gaza geroepen.
Zelfs premier Dick Schoof, die lang pro-Israël stond, kon niet langer zwijgen en zei: “De situatie is ondraaglijk geworden.”
Misschien is dit het begin van een nieuw tijdperk.
Misschien kijkt Europa voor het eerst in de spiegel en ziet het de hypocrisie van zijn eigen houding.
SLOTBEOORDELING
De wrede aanvallen van Israël op Gaza hebben elk denkbaar moreel en menselijk grens overschreden.
Een volk dat al twee jaar zonder voedsel, water en elektriciteit leeft,
wordt nog steeds gebombardeerd.
Miljoenen mensen, opgesloten op een klein stukje land, worden onder de ogen van de wereld uitgeroeid.
Overal ter wereld stromen honderdduizenden, ja zelfs miljoenen mensen de straten op.
Zij roepen: “Genoeg!”
Maar helaas — geen enkel land hoort die stemmen, geen enkele regering zet die schreeuw om in daden.
DOOR DE OGEN VAN EEN JONGE JOURNALIST – VOOR 1967
Mijn gevoeligheid voor het Israël–Palestina-conflict is niet enkel een journalistieke nieuwsgierigheid, maar ook het gevolg van een persoonlijke ervaring.
Een gebeurtenis vlak vóór de oorlog van 1967 heeft ervoor gezorgd dat ik alles wat in die regio gebeurt, met mijn hart ervaar.
In die jaren runde mijn familie in Mersin
een populaire zaak: Pompeipolis — een casino, motel en strandclub.
Het was de meest geliefde plek van de stad; de enige locatie waar men kon eten, dansen en luisteren naar live muziek.
Ik was toen pas 24 jaar oud — enthousiast en avontuurlijk.
Op een avond kregen we bezoek van een Griekse kapitein met zijn vrouw en dochter.
Aan het eind van hun diner bood ik, als teken van gastvrijheid, een schaal fruit aan.
Even later kwam de ober naar me toe: “De kapitein wil u graag spreken,” zei hij.
Toen ik aan hun tafel kwam, keek de kapitein me verbaasd aan: “Ben jij de eigenaar?” vroeg hij.
Ik glimlachte: “Het bedrijf behoort tot mijn broers, maar ik beheer het,” zei ik.
De kapitein bleek de gezagvoerder te zijn van een vrachtschip dat de volgende dag naar China zou varen.
Toen hij terloops over zijn schip sprak, begon mijn avontuurlijke geest meteen te kriebelen. “Zou u mij willen meenemen?” vroeg ik.
Hij fronste zijn wenkbrauwen: “Wat moet iemand als jij, een jonge ondernemer, op een schip doen?”
Ik antwoordde oprecht: “Ik ben jong, leergierig, en bovendien beleeft Mao nu zijn Culturele Revolutie.
Ik ben nieuwsgierig als journalist — of ik nu als matroos of als afwasser werk, ik wil deze reis meemaken.”
Na een korte stilte glimlachte hij: “Breng morgenochtend nog twee mensen mee en kom aan boord,” zei hij.
De volgende ochtend stapten we werkelijk op het schip, met een officieel zeevarendenboekje op zak.
Na vertrek uit Mersin passeerden we een dag later Alexandrië, en voeren we het Suezkanaal in.
Een dag later, toen we Djibouti bereikten, bereikte ons groot nieuws: Israël had het Suezkanaal gebombardeerd — het was gesloten.
Met andere woorden: wij waren letterlijk het laatste schip dat het kanaal passeerde vóór het uitbreken van de Zesdaagse Oorlog van 1967.
Op dat moment voelde ik diep in mijn wezen hoe plotseling en vernietigend oorlog kan zijn.
De Egyptische kust, waar we gisteren nog vrolijk langs voeren, lag de volgende dag onder bommen.
Sindsdien hoor ik in elke schreeuw van een kind in Palestina de echo van die oorlog.
Telkens als Israël weer een aanval uitvoert, klinkt in mijn oren opnieuw het geluid van die eerste bom boven het Suezkanaal.
Daarom beschouw ik wat er vandaag in Gaza gebeurt niet als “nieuws”,
maar als een toets voor onze menselijkheid.
En telkens wanneer ik de woorden hoor: “Israël heeft het recht zich te verdedigen”, denk ik aan die onschuldige zeereis — hoe dicht we toen bij de vrede waren, en hoe snel we in één nacht in de oorlog werden meegesleurd.
WAT ER IN CHINA EN DAARNA GEBEURDE
Voordat het schip vertrok, had ik telefonisch contact opgenomen met de hoofdredacteur van de sociaal-democratische krant Akşam, wijlen Malik Yolaç.
Ik vertelde hem dat ik naar China zou varen.
Hij zei: “Prachtig! Stuur ons veel foto’s en berichten.”
Dat deed ik ook: weken later verschenen mijn brieven en foto’s in Istanbul,
met reportages over Mao’s Culturele Revolutie — zo bracht ik het China van dat moment tot bij de Turkse lezer.
****************
IS HET TOEGESTAAN VOOR AMERIKA, MAAR VERBODEN VOOR RUSLAND?
Na onze gesprekken over Israël en Palestina, komen mijn vrouw en ik tijdens onze koffiepauzes
altijd weer uit bij hetzelfde onderwerp: Rusland – Oekraïne – de Verenigde Staten.
Iedereen heeft het recht zich te verdedigen.
Maar werkt dat recht naar ieders eigen interpretatie?
Wanneer ontstaat het recht op zelfverdediging eigenlijk?
In Nederland, als je de televisie aanzet, de kranten leest of politici hoort, is het algemene beeld — mede door de Amerikaanse propaganda — dat Rusland de agressor, de bezetter, de schuldige is.
Maar is dat werkelijk zo?
Is er geen andere kant van het verhaal?
De media en de politiek lijken in koor te spreken; niemand praat over de veiligheidszorgen of de historische achtergrond van Rusland.
Toch is zelfverdediging een van de meest fundamentele rechten van de mensheid.
Maar de vraag is: wanneer mag een land zich verdedigen?
Op welk punt mag een staat zeggen: “Nu heb ik geen andere keus, ik gebruik mijn recht op zelfverdediging”?
Precies daar begint het debat. Want dat recht mag niet lichtvaardig worden ingezet; het draagt een zware morele verantwoordelijkheid.
Eerst moeten alle andere wegen zijn geprobeerd — diplomatie, dialoog, overleg — en pas als er geen enkele optie meer overblijft, mag dat recht worden toegepast.
DE SPIEGEL VAN DE GESCHIEDENIS: DE CUBA-CRISIS
Wanneer we naar Oekraïne kijken door de spiegel van de Cuba-crisis, dringt de vraag zich op: “Wat voor Amerika geoorloofd is, is dat voor Rusland zondig?”
In 1962, tijdens de Cuba-crisis, plaatste de Sovjet-Unie kernraketten op Cuba, vlak voor de kust van de Verenigde Staten. Washington zag dat als een existentiële bedreiging. President Kennedy stuurde oorlogsschepen, omringde het eiland, en dreigde Moskou: “Of jullie halen die raketten weg, of ik val aan!” Uiteindelijk trok de Sovjet-Unie zich terug,
en Amerika vierde feest als overwinnaar.
Maar wat de Sovjet-Unie destijds verkeerd deed, doet de Verenigde Staten nu zelf.
De voortdurende uitbreiding van de NAVO richting Rusland is een even grote fout.
Rusland zegt al jaren: “Kom tot aan mijn deur, maar stap niet naar binnen.”
Dat is geen arrogantie, maar een historisch reflex.
Elke militaire beweging aan hun grenzen wordt gezien als een dodelijk gevaar.
Dat is een angst die Moskou al eeuwen in zich draagt.
Wie de geschiedenis kent, weet: Napoleon en Hitler betaalden beiden een hoge prijs
voor hun “nabijheid” tot Rusland.
In de Russische psyche is het begrip “nabije omgeving” geen gewone geopolitieke term,
maar een kwestie van bestaan.
Daarom wordt de uitbreiding van de NAVO in Moskou niet enkel als een politiek,
maar ook als een emotioneel alarm ervaren.
Het Kremlin ziet die uitbreiding zoals Washington destijds de raketten in Cuba zag.
Zoals Kennedy reageerde, zo reageert nu Poetin.
DE ACHTERGROND VAN RUSLANDS AANVAL OP OEKRAÏNE
Eén feit moet worden benadrukt over de Russische aanval op Oekraïne:
In het oosten van Oekraïne — dicht bij de Russische grens — leven veel mensen die zichzelf als Russen beschouwen.
Zij zeggen al jaren: “Wij zijn geen Oekraïners, wij zijn Russen.” En zij voelen zich sterk verbonden met Moskou.
In de loop der tijd hebben deze groepen hun eigen gewapende milities gevormd en begonnen zij te vechten tegen het Oekraïense leger.
Een gebeurtenis uit 2014 staat nog vers in het geheugen: een passagiersvliegtuig uit Nederland werd boven Oekraïne neergeschoten, waarbij 298 onschuldige mensen omkwamen.
Onmiddellijk wees iedereen met de vinger naar Rusland.
Maar later onderzoek toonde aan dat de aanval werd uitgevoerd door pro-Russische separatisten binnen Oekraïne. Met andere woorden: de trekker werd niet direct door Moskou overgehaald,
maar door Oekraïense strijders die Moskou gunstig gezind waren.
Toch mag men niet vergeten dat deze separatisten wel degelijk financiële en logistieke steun kregen uit Rusland. Dus zeggen dat “Rusland het niet deed” zou de waarheid ook tekortdoen.
Het was een indirecte oorlog — de trekker werd door een ander overgehaald, maar het buskruit kwam uit Moskou.
Rusland verdedigde zijn invasie met het argument: “Ik bescherm de Russischtaligen die aan mijn grenzen in gevaar zijn.”
Volgens Moskou was dat een legitieme reden.
Maar volgens het internationaal recht kan een land geen ander land binnenvallen onder het mom van “bescherming van verwanten”.
Dat is een schending van soevereiniteit.
Toch is het ook te kort door de bocht om te zeggen
dat “Rusland zomaar uit het niets aanviel.”
OEKRAÏNES SOEVEREINITEIT EN DE DUBBELE STANDAARD VAN DE WERELD
Oekraïne is een onafhankelijke staat en heeft dus het recht zelf te beslissen met wie het allianties sluit. In 1994 gaf het land zijn kernwapens op in ruil voor garanties over zijn territoriale integriteit.
Daarom heeft het ook het recht te zeggen: “Ik wil misschien bij de NAVO horen.”
Hier wringt het: aan de ene kant zegt Rusland: “Ik wil geen NAVO in mijn buurt.”
Aan de andere kant zegt Oekraïne: “Ik ben onafhankelijk en bepaal zelf met wie ik samenwerk.” Twee rechten die met elkaar botsen.
Het echte probleem is de dubbele moraal in de wereld.
Tijdens de Cuba-crisis werd het Amerikaanse optreden gezien als een “begrijpelijke reflex”. Maar wanneer Rusland op vergelijkbare wijze reageert, krijgt het geen greintje begrip. Wat Amerika doet is geoorloofd — wat Rusland doet is verboden?
HET VERSCHIL TUSSEN KENNEDY EN POETIN
Kennedy liet de raketten in Cuba weghalen, maar hij bombardeerde Havana niet.
Poetin daarentegen viel Oekraïne binnen, vernietigde steden, en lijfde grondgebied in.
Dat is het verschil. Het recht op zelfverdediging mag nooit een excuus voor bezetting worden.
DE GRENS VAN HET RECHT EN HET RECHT OP ZELFVERDEDIGING
Zich verdedigen mag niet betekenen: “ik voelde me bedreigd, dus ik schoot.”
In het internationaal recht geldt het principe van een “duidelijk en onmiddellijk gevaar.”
Met angst of vermoedens alleen mag je geen oorlog beginnen.
Als ieder land zegt: “Ik voelde me bedreigd,” zal de wereld nooit meer vrede kennen.
Het Handvest van de Verenigde Naties bestaat om vrede te bewaren, niet om oorlog te rechtvaardigen. Maar dat document ligt vandaag op de bureaus van leiders meer als decoratie dan als leidraad. Macht regeert — niet het recht.
WERELDWIJDE BALANS EN HET ZOEKEN NAAR RECHTVAARDIGHEID
Uiteindelijk komt het hierop neer: de veiligheid van één land mag niet worden gebouwd op de onveiligheid van een ander. De angst van de één mag niet leiden tot de vernietiging van de ander.
Wat de wereld vandaag nodig heeft, is geen machtsvertoon, maar een eerlijke verdeling van veiligheid. Duurzame vrede is alleen mogelijk met transparantie, wederzijds toezicht en vertrouwen. In plaats van militaire dreiging moeten diplomatie en dialoog de boventoon voeren.
MIJN OPROEP AAN HET GEWETEN VAN DE WERELD
Niemand heeft nog het recht zijn ogen, oren of hart te sluiten. In dit tijdperk van technologie bereiken we informatie in seconden, maar blijven we blind voor pijn en doof voor onrecht. De geografie van oorlog verandert, maar de tranen van de onschuldigen blijven dezelfde.
Het kind dat vandaag in Gaza huilt is niet anders dan het kind dat morgen in Charkov beeft.
De één een “verdediging”, de ander een “aanval” noemen verandert slechts de woorden —
niet de last op ons geweten.
De wereld moet niet langer worden gevormd door de belangen van de machtigen, maar door de waardigheid van de mens. Een tijdperk is mogelijk waarin wapens zwijgen en rede spreekt.
Laten we samen één zin omarmen: “Geen enkel kind mag sterven voor welke vlag dan ook.”
Amsterdam, Amsterdam olalı böylesi bir isyana sahne olmadı
Hollanda’dan dünyaya yükselen ses: “Gazze için kırmızı çizgi!”
(Haberin Hollandacası en altta. De Nederlandse versie van het nieuws staat onderaan.)
İlhan KARAÇAY yazdı:
Yağmurlu bir Amsterdam gününde, Museumplein Meydanı dev bir kalabalığa sahne oldu. Hollanda’nın dört bir yanından gelen yaklaşık 250 bin kişi, Gazze’deki katliama karşı “Kırmızı Çizgi” yürüyüşü için bir araya geldi. Alanı dolduran kalabalık, “Ateşkes hemen şimdi!” ve “Filistin’e özgürlük!” sloganlarıyla şehrin sokaklarını inletti.
Yürüyüşe, Hollanda’daki Türk toplumu da geniş katılım sağladı. Türk bayrakları, Doğu Türkistan bayrakları ve “Adalet herkes için” dövizleri kalabalığın arasında dikkat çekti.
Alanda, Türkevi Araştırmaar Merkezi Başkanı Veyis Güngör,DENK Partisi lideri Stephan van Baarle, milletvekilleri Doğukan Ergin ve Songül Mutluer, HTİB Başkanı Mustafa Ayrancı, Amsterdam Belediye Meclisi Üyesi Av. Nazmi Türkkol, eski TİF Başkanı Ömer Atay, Türk Bilgi ve Belge Merkezi Başkanı Mustafa Özcan ve filografi sanatçısı Kezban Aslan gibi isimler öne çıktı.
Yukarıda isimlerini gördüğünüz katılımcılar, sıra ile şı mesajları verdiler:
VEYİS GÜNGÖR VE STEPHAN VAN BAARLE
VEYİS GÜNGÖR: “BU MEYDAN, AVRUPA’NIN VİCDANIDIR”
Avrupa Türk toplumu önderi, düşünce insanı ve Hollanda Türkevi Araştırmalar Merkezi Başkanı Veyis Güngör, yürüyüşün tam ortasında mikrofonu aldı ve kalabalıktan büyük alkış topladı: “Bu meydan sadece Amsterdam’ın değil, Avrupa’nın vicdanıdır. Gazze’deki her bomba sesi, burada yankılanıyor. Biz Avrupalı Türkler olarak, bu adaletsizliğe karşı sadece duygusal değil, bilinçli bir duruş sergiliyoruz.
Bugün burada, Türklerin, Arapların, Yahudilerin, Hristiyanların, ateistlerin, kısacası insan olan herkesin yan yana durduğunu görmek çok anlamlı. Bu, insanlık onurunun ortak bir isyanıdır.
Avrupa’daki Müslüman topluluklar artık edilgen değil, etkin bir ses olmayı öğrenmiştir. Sessiz kalmayan bu kuşak, adalet arayışının Avrupalı yüzüdür. Biz, mazlumların sesi olmaktan asla vazgeçmeyeceğiz.”
STEPHAN VAN BAARLE: “BU SESSİZLİK ARTIK SUÇ ORTAKLIĞIDIR”
DENK Partisi lideri Stephan van Baarle, yürüyüşte yaptığı kısa konuşmada, hükümeti daha net bir tutum almaya çağırdı: “Gazze’de yaşananlara sessiz kalmak, artık pasif bir tutum değil, suç ortaklığıdır. Hollanda olarak açık bir çizgi çekmeliyiz. Bu kırmızı çizgi, insanlık onurunun çizgisidir.”
DENK milletvekili Doğukan Ergin, yürüyüşün gençler için bir vicdan sesi olduğunu söyledi: “Bugün burada sadece Müslümanlar değil, vicdan sahibi herkes var. Parlamento, artık sadece kınamakla yetinmemeli. İsrail’e silah ihracatını durdurmak, gerçek bir adalet adımı olacaktır.”
ÖMER ATAY: “FİLİSTİN İÇİN, AMA AYNI ZAMANDA İNSANLIK İÇİN YÜRÜDÜK” Türk İslam Federasyonu’nun eski başkanı Ömer Atay, kortejde Türk bayrağı taşıyan gençlerle yürüdü: “Filistin için yürüdük ama aslında insanlık için yürüdük. Bu yürüyüş, kimseye karşı değil; zalimliğe karşı bir duruştur.”
SONGÜL MUTLUER: “KADINLAR VE ÇOCUKLAR IÇIN ADALET ISTIYORUZ”
YeşilSol-İşçiPartisi kadın milletvekili Songül Mutluer, kalabalığın arasında Türkçe ve Hollandaca sloganlar atan gruplarla bir araya geldi: “Gazze’deki her bir çocuğun acısı bizim de acımız. Kadınlar olarak sadece barış istemiyoruz, adalet istiyoruz. Çünkü barış, adalet olmadan bir hayaldir.”
MUSTAFA AYRANCI: “TÜRK TOPLUMU BU MEYDANDA DİMDİK DURUYOR”
Hollanda Türkiyeli İşçileri Birliği (HTİB) Başkanı Mustafa Ayrancı, yürüyüşe Türk toplumunun yoğun katılımından gurur duyduğunu belirtti.
Ayrancı, “Yıllardır emek, dayanışma ve adalet için omuz omuza yürüyoruz. Bugün burada gördüğüm birlik ve kararlılık, Hollanda’daki Türk toplumunun ne kadar güçlü ve onurlu bir duruşa sahip olduğunu bir kez daha gösterdi,” dedi.
NAZMİ TÜRKKOL: “SADECE BİR YÜRÜYÜŞ DEĞİL, BİR İNSANLIK ÇAĞRISIDIR”
Amsterdam Nieuw West Belediye Meclisi Üyesi ve Günlük Yönetmeni Av. Nazmi Türkkol ise yaptığı konuşmada duygusal anlar yaşadı: “Burada atılan her slogan, ölen bir çocuğun sessiz çığlığıdır. Biz bu meydanda insanlık adına duruyoruz. Siyaset üstü, din üstü bir adalet çağrısıdır bu.”
MUSTAFA ÖZCAN: “TARİH BU GÜNÜ YAZACAK”
Türk Bilgi ve Belge Merkezi Başkanı Mustafa Özcan, eylemin Avrupa vicdanında bir dönüm noktası olacağını vurguladı: “Bu meydanda toplanan yüz binler, tarihe not düştü. Avrupa’nın ortasında, sessiz kalmayan bir halk var artık. Tarih, bu günü yazacak.”
Filografi sanatçısı Kezban Aslan, elinde taşıdığı kırmızı iplikli Filistin temalı tablosunu yürüyüş sonunda kalabalığa gösterdi: “Benim sanatım sessiz bir çığlıktır. Filistinli çocukların gözyaşlarını kırmızı iplikle işledim. Bu yürüyüş, o gözyaşlarına bir merhem olur umarım.”
HDV’NİN MESAJI: “ATEŞKES DERHÂL SAĞLANMALI”
Yürüyüş öncesinde Hollanda Diyanet Vakfı (HDV) de resmi sosyal medya hesabından güçlü bir mesaj paylaşmıştı.
Açıklamada şu ifadeler yer aldı: “Gazze’de süren insanlık dramı bir an önce son bulmalıdır. Ateşkes derhâl sağlanmalı, insani yardımlar engelsiz ulaştırılmalı, insanlık onuru korunmalıdır. Adalet, barışın ilk şartıdır.” Bu çağrı, sadece cami cemaatiyle değil, farklı toplumsal kesimlerle de yankı buldu. HDV’nin açıklaması, meydandaki pankartlarla ve sloganlarla aynı dili konuştu: barış, adalet, insanlık.
SERT SÖZLER, YUMUŞAYAN POLİTİKA MI?
BAŞBAKAN DICK SCHOOF’TAN DİKKAT ÇEKEN AÇIKLAMA
Hollanda Başbakanı Dick Schoof, yürüyüşün hemen ardından sosyal medya hesabından yaptığı paylaşımda, Gazze’de yaşananların artık “kabul edilemez” boyuta ulaştığını belirtti.
Schoof, “İnsani felaketin sona ermesi için ateşkes kaçınılmazdır” ifadelerini kullanarak, bugüne kadarki en sert çıkışını yaptı.
Başbakan, açıklamasında ABD Başkanı Donald Trump’ın duyurduğu 20 maddelik barış planına ve Katar–Mısır arabuluculuğuna da değinerek, “Her türlü diplomatik girişim desteklenmeli; artık kan değil, diyalog akmalı.” sözleriyle uluslararası aktörlere de mesaj gönderdi.
Schoof’un bu açıklaması, yalnızca Hollanda siyasetinde değil, uluslararası çevrelerde de yankı buldu.
İsrail’e yakın tutumuyla bilinen bir liderin böylesine sert ifadeler kullanması,
uzun süredir sessiz kalan Birleşmiş Milletler ve diğer uluslararası kurumlara da dolaylı bir eleştiri olarak yorumlandı.
Hollanda kamuoyunda birçok yorumcu, Amsterdam’daki dev protestonun hemen ardından gelen bu çıkışı, hükümetin İsrail politikasında daha dengeli ve insani bir çizgiye yönelmesinin işareti olarak değerlendirdi.
TÜRK TOPLUMU SAHADA GÖRÜNÜR, SESLİ VE ONURLU
Kortejdeki Türk katılımı, sadece sayıca değil, görünürlük bakımından da dikkat çekti. Türkçe sloganlar atan TKP’li bir grup, yürüyüşte Türkçe ses veren tek topluluk oldu. Bu detay, eylemin çeşitliliğini de simgeliyordu.
İNSANLIK ADINA BİR DAYANIŞMA GÜNÜ
Amsterdam’daki “Kırmızı Çizgi” yürüyüşü, Filistin’de süren savaşa karşı Hollanda halkının en güçlü sivil tepkisi olarak tarihe geçti.
Katılımcıların tek cümlesi ortak oldu: “Gazze özgür olmadan, biz de özgür değiliz.”
SON DEĞERLENDİRMEM
İsrail’in Gazze’ye karşı yürüttüğü bu acımasız saldırılar, artık hiçbir vicdanın kaldırabileceği sınırlar içinde değil.
İki yıldır aç, susuz, elektriksiz bırakılmış bir halkın üzerine hâlâ bomba yağdırılıyor.
Bir avuç toprağa sıkıştırılmış milyonlarca insan, göz göre göre yok ediliyor.
Dünyanın dört bir yanında yüz binler, milyonlar sokaklara dökülüyor; “yeter artık” diyor.
Ama ne yazık ki, o sesleri duyan, o çığlıkları fiili bir duruşa dönüştüren hiçbir ülke yok.
Amerika hâlâ İsrail’e silah satıyor, Avrupa “endişeliyiz” demekten öteye geçemiyor.
Birleşmiş Milletler ise yine bildiğimiz gibi…
Kıbrıs’ta on yıllardır askeri güç bulundurabilen BM, nedense İsrail ile Filistin arasına bir barış gücü göndermeyi hiç aklına getirmiyor.
Sadece kınamakla, çağrı yapmakla “Birleşmiş” olunmuyor.
Şimdi gözler, Amsterdam’daki bu dev protestonun yankılarında.
250 bin kişinin çektiği bu kırmızı çizgi, acaba siyasetin vicdanında da bir iz bırakacak mı?
İsrail yanlısı duruşuyla bilinen Başbakan Dick Schoof bile, artık sesini yükselttiyse,
belki de bir şeyler değişmeye başlıyordur…
Ama tarih bize şunu öğretmiştir:
Gerçek değişim, kalabalıkların sloganında değil, devletlerin cesaretinde başlar.
*********************
EEN KLEİN LAND, MAAR MET GROTE HARTEN: 250.000 HOLLANDERS DİE MET STEUN VAN TURKEN HUN STEM TEGEN ISRAËL SCHREEUWDEN
Amsterdam heeft sinds haar bestaan nog nooit zo’n opstand meegemaakt.
De stem die vanuit Nederland tot de wereld weerklonk: “Een rode lijn voor Gaza!”
İlhan KARAÇAY schrijft:
Op een regenachtige dag in Amsterdam veranderde het Museumplein in een zee van mensen. Ongeveer 250.000 deelnemers uit heel Nederland kwamen samen voor de “Rode Lijn”-mars tegen het bloedbad in Gaza. De menigte vulde het plein en liet de straten van de stad daveren met de leuzen: “Staakt-het-vuren nu meteen!” en “Vrijheid voor Palestina!”
Ook de Turkse gemeenschap in Nederland nam met brede deelname deel aan de betoging. Turkse vlaggen, Oost-Turkestaanse vlaggen en borden met de tekst “Gerechtigheid voor iedereen” trokken veel aandacht tussen de menigte.
Onder de aanwezigen bevonden zich onder meer: Veyis Güngör, voorzitter van het Turkije Onderzoekscentrum, Stephan van Baarle, leider van de DENK-partij, Doğukan Ergin en Songül Mutluer, parlementsleden, Mustafa Ayrancı, voorzitter van de HTİB, Nazmi Türkkol, gemeenteraadslid van Amsterdam, Ömer Atay, voormalig voorzitter van de TIF, Mustafa Özcan, voorzitter van het Informatie- en Documentatiecentrum, en Kezban Aslan, kunstenares in filografie.
De hierboven genoemde deelnemers gaven om de beurt de volgende boodschappen:
VEYİS GÜNGÖR EN STEPHAN VAN BAARLE
VEYİS GÜNGÖR: “DIT PLEIN IS HET GEWETEN VAN EUROPA”
De leider van de Europese Turkse gemeenschap, denker en vertegenwoordiger van het maatschappelijk middenveld, Veyis Güngör, nam midden op de mars het woord en kreeg een luid applaus van de menigte: “Dit plein is niet alleen het geweten van Amsterdam, maar van heel Europa. Elk bombardement in Gaza weerklinkt hier. Wij, Europese Turken, tonen niet alleen een emotionele maar ook een bewuste houding tegenover dit onrecht.
Vandaag zien we hier Turken, Arabieren, Joden, Christenen, atheïsten — kortom, alle mensen met een geweten — zij aan zij staan. Dit is een gezamenlijke opstand van menselijke waardigheid. De moslimgemeenschappen in Europa zijn niet langer passief; ze hebben geleerd een actieve stem te zijn. Deze generatie, die niet zwijgt, is het Europese gezicht van de roep om gerechtigheid. Wij zullen nooit ophouden de stem van de onderdrukten te zijn.”
STEPHAN VAN BAARLE: “DEZE STILTE IS NU MEDEPLICHTIGHEID”
DENK-leider Stephan van Baarle riep in zijn korte toespraak de regering op om een duidelijker standpunt in te nemen: “Zwijgen over wat er in Gaza gebeurt, is niet langer een passieve houding — het is medeplichtigheid. Nederland moet een duidelijke lijn trekken. Die rode lijn is de lijn van menselijke waardigheid.”
DOĞUKAN ERGİN EN ÖMER ATAY
DOĞUKAN ERGİN: “WIJ VERWACHTEN CONCRETE STAPPEN VAN HET NEDERLANDSE PARLEMENT”
DENK-parlementslid Doğukan Ergin noemde de betoging een stem van het geweten voor de jeugd: “Vandaag zijn hier niet alleen moslims, maar iedereen met een geweten aanwezig. Het parlement mag zich niet langer beperken tot veroordelingen. Het stopzetten van de wapenexport naar Israël zou een echte stap richting gerechtigheid zijn.”
ÖMER ATAY: “WIJ LIEPEN VOOR PALESTINA, MAAR OOK VOOR DE MENSHEID”
De voormalige voorzitter van de Turkse Islamitische Federatie, Ömer Atay, liep samen met jongeren die de Turkse vlag droegen: “Wij liepen voor Palestina, maar in feite voor de hele mensheid. Deze mars is niet tegen iemand gericht; het is een standpunt tégen onderdrukking.”
SONGÜL MUTLUER: “WIJ WILLEN GERECHTIGHEID VOOR VROUWEN EN KINDEREN”
GroenLinks-PvdA parlementslid Songül Mutluer sloot zich in de menigte aan bij groepen die zowel in het Turks als in het Nederlands leuzen riepen: “Het verdriet van elk kind in Gaza is ook ons verdriet. Als vrouwen willen we niet alleen vrede, maar ook gerechtigheid. Want vrede zonder gerechtigheid is slechts een illusie.”
MUSTAFA AYRANCI: “DE TURKSE GEMEENSCHAP STAAT HIER RECHTOP EN TROTS”
De voorzitter van de Nederlandse Turkse Arbeidersvereniging (HTİB), Mustafa Ayrancı, sprak met trots over de massale deelname van de Turkse gemeenschap aan de betoging.
Ayrancı zei: “Wij lopen al jaren schouder aan schouder voor arbeid, solidariteit en rechtvaardigheid. De eenheid en vastberadenheid die ik hier vandaag zie, laten opnieuw zien hoe sterk en waardig de Turkse gemeenschap in Nederland is.”
NAZMİ TÜRKKOL: “DIT IS NIET ALLEEN EEN MARS, MAAR EEN OPROEP TOT MENSHEID”
De advocaat en gemeenteraadslid van Amsterdam Nieuw-West, Nazmi Türkkol, sprak ontroerd. “Elke leus die hier wordt geroepen, is de stille schreeuw van een gestorven kind. Wij staan hier in naam van de mensheid. Dit is een oproep tot gerechtigheid — boven politiek, boven religie.”
MUSTAFA ÖZCAN: “DE GESCHIEDENIS ZAL DEZE DAG OPSCHRIJVEN”
De voorzitter van het Turks Informatie- en Documentatiecentrum, Mustafa Özcan, benadrukte dat deze manifestatie een keerpunt is in het Europese geweten: “De honderdduizenden die zich vandaag hier verzamelden, hebben geschiedenis geschreven. In het hart van Europa bestaat er nu een volk dat niet langer zwijgt. De geschiedenis zal deze dag noteren.”
KEZBAN ASLAN: “IK HEB DE TRANEN VAN PALESTIJNSE KINDEREN MET RODE DRAAD GEWEVEN”
Filografiekunstenares Kezban Aslan toonde aan het einde van de mars haar met rode draad vervaardigde Palestina-thema kunstwerk aan de menigte: “Mijn kunst is een stille schreeuw. Ik heb de tranen van Palestijnse kinderen met rode draad geborduurd. Ik hoop dat deze mars een balsem zal zijn voor die tranen.”
BOODSCHAP VAN DE HDV: “STAAT-HET-VUREN MOET ONMIDDELLIJK WORDEN GEREALISEERD”
Voorafgaand aan de mars deelde de Nederlandse Diyanet Stichting (HDV) via haar officiële sociale mediakanalen een krachtige boodschap.
In de verklaring stond: “Het menselijk drama dat zich in Gaza afspeelt, moet zo snel mogelijk een einde krijgen. Er moet onmiddellijk een staakt-het-vuren komen, humanitaire hulp moet zonder belemmering worden geleverd en de menselijke waardigheid moet worden beschermd. Gerechtigheid is de eerste voorwaarde voor vrede.”
Deze oproep vond weerklank, niet alleen binnen de moslimgemeenschap, maar ook bij verschillende maatschappelijke groepen. De boodschap van HDV sprak dezelfde taal als de spandoeken en leuzen op het plein: vrede, gerechtigheid, menselijkheid.
HARDERE WOORDEN, ZACHTERE POLITIEK?
OPVALLENDE UITSPRAAK VAN PREMIER DICK SCHOOF
De Nederlandse premier Dick Schoof verklaarde kort na de demonstratie op sociale media dat de gebeurtenissen in Gaza een “onaanvaardbare” omvang hadden bereikt.
Schoof zei: “Een staakt-het-vuren is onvermijdelijk om een einde te maken aan de humanitaire ramp.”
Met die woorden leverde hij zijn scherpste kritiek tot nu toe. In zijn verklaring verwees hij ook naar het 20-punten-vredesplan van de Amerikaanse president Donald Trump en naar de bemiddeling door Qatar en Egypte, met de woorden: “Elke diplomatieke inspanning moet worden gesteund; er moet geen bloed meer vloeien, maar dialoog.”
Deze verklaring van Schoof vond weerklank, niet alleen in de Nederlandse politiek, maar ook internationaal. Dat een leider die bekendstaat om zijn Israël-vriendelijke houding zulke scherpe bewoordingen gebruikte, werd gezien als een indirecte kritiek op de Verenigde Naties en andere internationale instellingen die al geruime tijd zwijgen.
Veel Nederlandse commentatoren interpreteerden deze reactie, die direct volgde op de massale demonstratie in Amsterdam, als een teken dat het regeringsbeleid ten aanzien van Israël mogelijk een menselijker en evenwichtiger koers opgaat.
DE TURKSE GEMEENSCHAP: ZICHTBAAR, LUID EN WAARDIG
De deelname van de Turkse gemeenschap aan de stoet trok niet alleen de aandacht door haar omvang, maar ook door haar zichtbaarheid. Een groep TKP-leden scandeerde leuzen in het Turks — de enige groep die haar stem in het Turks liet horen tijdens de mars. Dit detail symboliseerde de diversiteit van de betoging.
EEN DAG VAN SOLIDARITEIT IN NAAM VAN DE MENSHEID
De “Rode Lijn”-mars in Amsterdam ging de geschiedenis in als de krachtigste civiele reactie van het Nederlandse volk op de oorlog in Palestina. De boodschap van alle deelnemers was één en dezelfde: “Zolang Gaza niet vrij is, zijn wij dat ook niet.”
MIJN LAATSTE BEOORDELING
De wrede aanvallen van Israël op Gaza zijn inmiddels ver voorbij elke grens die een geweten kan verdragen. Al twee jaar worden mensen zonder voedsel, water of elektriciteit gebombardeerd. Miljoenen mensen, opgesloten op een stukje land, worden voor de ogen van de wereld vernietigd.
Overal ter wereld trekken honderdduizenden, miljoenen mensen de straat op en roepen: “Het is genoeg!” Maar helaas is er geen enkel land dat die kreten omzet in daadwerkelijk beleid. Amerika blijft wapens verkopen aan Israël, en Europa blijft niet verder komen dan “we maken ons zorgen.”
De Verenigde Naties blijven zoals altijd passief. Een organisatie die al decennialang militaire macht in Cyprus handhaaft, komt niet eens op het idee om een vredesmacht tussen Israël en Palestina te sturen. Met alleen veroordelingen en oproepen word je geen “Verenigde Naties.”
Nu zijn alle ogen gericht op de echo van het massale protest in Amsterdam. Zal de rode lijn die 250.000 mensen hebben getrokken ook een spoor nalaten in het geweten van de politiek? Zelfs premier Dick Schoof, bekend om zijn pro-Israëlische houding, heeft nu zijn stem verheven — misschien betekent dit dat er iets begint te veranderen.
Maar de geschiedenis heeft ons geleerd: echte verandering begint niet in de leuzen van menigten, maar in de moed van staten.
İnsanoğlunun en saf ve duru nefesi olan şiir, Platform Dergisi tarafından yaşatılıyor.
Dertlerimizin dili olan Şiir Yarışmasını kazanlar, ödüllerini aldılar.
(Haberin Hollandacası en alttadır. De Nederlandse versie van dit bericht staat onderaan)
İlhan KARAÇAY yazdı:
Şiir, insanoğlunun en saf, en duru nefesidir.
Şiir benim için su gibidir: Akarken temizler; taşın üstünde oyuk açar; insana “buradan hayat geçmiş” dedirtir.
Bazen toprak gibidir; içine gözyaşı düşer, üstünde çiçek açar. Bazen gökyüzü gibidir; ufkumuzu genişletir, hayallerimizi uçurur. İnsan nasıl ki susuz, ekmeksiz, nefessiz yaşayamazsa; gönül de şiirsiz yaşayamaz.
Bazen de ekmek gibi gün boyu ağızda saklı kalan bir kırıntı, acıkınca hatırlanan bir tat… Gökyüzü kadar geniş, yastık altındaki bıçak kadar keskin. Dert görünmezse paslanır; şiir görünür kılar. Onun için şiir, gurbetçinin cebindeki küçük pusuladır.
Dünya, bu pusulayı elinin altında tutan şairlerle dolu. Homeros’tan Dante’ye, Shakespeare’den Goethe’ye kadar herkes aşkı, ölümü, yalnızlığı bir kelime terazisinde tarttı. Shakespeare’in dizeleriyle insan ruhu derinleşti; Goethe’nin mısralarıyla felsefe kanatlandı. Fuzûlî aşkı ilahi bir sır gibi dile getirdi; Mevlânâ gönlü semaya döndürdü.
Orhan Veli sokağın sesini şiir yaptı; Cemal Süreya tek sözcükle kalpleri titretti. Yunus Emre gönlü yumuşattı, Nedim eğlenceyi; Yahya Kemal ihtişamı, Mehmet Âkif vakarı, Nâzım Hikmet sürgünde özgürlüğü dile getirdi. Bir dize bazen bir kapı açtı: içeri memleket kokusu doldu.
Benelüks’teki “Şiir Köşesi” ve “Dert Ortağı”
Yıllar önce Hürriyet Gazetesi’nin Benelüks İlavesi’ni hazırlarken, şiirin bu büyüsünü bilen ve hislerini kâğıda döken insanlara kulak verdim. O dönemde gurbetçi işçilerimizin mektupları kadar, şiirleri de bana ulaşıyordu. Onların içinde bir yanık hasret, bir özlem, bir umut vardı. Ben de her hafta gelen yüzlerce şiirden seçmeler yaparak özel bir “Şiir Köşesi” açtım.
70’li ve 80’li yılların Avrupa’sında, şiir bir sığınak, bir yoldaş oldu.
O yıllarda yalnızca şiir değil, dertler de bana akardı. Hürriyet’in Benelüks İlavesi’nde açtığım “Dert Ortağı” köşesi kısa sürede bir teselli durağına dönüştü. Mektuplar, iç çekişler, hasret satırları… Hepsi o köşede yer buldu. Vatandaşlarımızın kimi evsizlikten, kimi işsizlikten, kimi yalnızlıktan şikâyet ederdi; kimi de sadece içini dökmek isterdi.
Ben de onlara bazen yol gösterdim, bazen moral verdim, bazen de sadece dinledim. Ve fark ettim ki, şiir köşesi ile dert ortağı köşesi aslında birbirine çok benziyordu. Çünkü ikisi de gurbetçinin ruhunun aynasıydı. Biri gözyaşını mısralara dökerken, diğeri satırlara ‘dert’ diye yazıyordu.
Şiir, işte o yüzden bu kadar kıymetliydi. Çünkü şiir, dert ortağıydı…
Şimdi Sıra Platform Dergisi’nde
Aradan yıllar geçti. Avrupalı Türkler hâlâ şiirle nefes alıyor. İşte Hollanda’da yayımlanan Platform Dergisi, göçün 60. yılına armağan ettiği 11. Avrupa Şiir Yarışması ile o nefesi yeniden çoğalttı. Genel Yayın Yönetmeni Ebubekir Turgut’un şu cümlesi meselenin özeti: “Kelime şiirin malzemesidir; kelimeler fakirleşirse şiir de fakirleşir.”
Dilimizi zengin tutmanın yolu; kelimeyi emeğe, duyguyu ölçüye, hayatı ritme bağlamaktan geçiyor.
Yarışma ve Sonuçlar
Jüri değerlendirmesi sonucunda birincilik ödülü, bazı özel ve teknik nedenlerle yarışmadan çıkarıldı.
İkinciliği Çekya’dan “Lades” isimli şiiriyle Nehir Özkaya, üçüncülüğü ise Almanya’dan “Bir Gurbetçinin Günlüğünden”adlı şiiriyle Mecit Aktürk kazandı.
Jüri heyetinin mansiyon için seçtiği şiirler ise şöyleydi:
-“Elgin” şiiri ile Hatice Yılmaz Işıktaş,
-“Bir Göçmen Türküsü” şiiriyle Serap Bektaş ,
-“Ben Göçün Çocuğuyum” şiiri ile Hakiki Kabakçı ve
-“Nar ve Dut” şiiri ile Melek Abay.
Dereceye giren eserlerin özel bir e-kitapta toplanacağı açıklandı. Bu, kelimeleri arşivleyen bir hatıra defteri olacak.
İki Şiirin Değerlendirilmesi
Seçilen iki şiire özellikle not düştüm; çünkü ikisi de gurbeti iki ayrı yerinden tutuyor.
Bu metinde, “uzakta kalmış hayatın sesi” var. Şair, bir havalimanı panosuna benzeyen, kalpte yanıp sönen şehir adlarıyla konuşuyor. Ayrılığın geri dönüşsüzlüğünü sakince kabul ederken, anılardan ödünç aldığı sıcaklığı atkı gibi boynuna doluyor.
İlk kıta, mektup zarflı bir sızıyı şöyle açıyor:“öte diyardan isimsiz bir mektubum var / yokluğun, varlığın ardından / yerimi zaman doldurmuş / kalmak istedim, ama, niye? / su da dökmedi kimse ya / çünkü dönmeyeceğimi annem bile biliyordu…”
Aktürk, hayatını “kaderin kışlası” metaforuyla açıyor. Çocukluk yokluğu, 70’lerin siyasi rüzgârı, Berlin’in soğuğu, çalışmanın yekini ve ev kurmanın sevinç-keder salınımı… Dili klasik bir kıta ölçüsünde; hikâye omuzda yük, dilde musikî.
Ben alttaki iki kıtayı, hem söyleyiş gücü hem tablo berraklığı için seçtim: “Kaderin kışlasında henüz ‘acemi er’dim / Gözyaşları içinde ilk tekmilimi verdim / Sultanını ararken gönlümde payitahtın / Somurtan surat gördüm; dediler ‘işte bahtın!”
“Üç aile on nüfus ve daracık bir alan / Huzurluyduk desem de, herkes bilir ki yalan / Neşe çehreye haram, fakirlik diz boyuydu / Talihimin karası katrandan da koyuydu”
Son olarak şunu söyleyebilirim:
Bu iki şiirin ortak noktası, gurbetin yalnız başına bir mekân değil, bir zaman duygusu olduğuna işaret etmesi.
Biri “dönemeyen”in kalbiyle, diğeri “tutunmaya yeminli”nin azmiyle konuşuyor.
Ve belki de en önemlisi: Şiir, gurbetin hem tanığı hem de dert ortağı olmaya devam ediyor.
********************
De Literaire Rijkdom van de Turken in het Buitenland Groeit
Poëzie, de meest pure adem van de mens, wordt levend gehouden door Platform Magazine.
De winnaars van de poëziewedstrijd “De Taal van onze Pijn” hebben hun prijzen ontvangen.
İlhan KARAÇAY schrijft:
Poëzie is de meest pure, heldere adem van de mens.
Voor mij is poëzie als water: het reinigt terwijl het stroomt, het holt zelfs steen uit, het doet je zeggen: “hier is het leven voorbijgetrokken”. Soms is het als aarde: tranen vallen erin en bloemen bloeien erop. Soms is het als de hemel: het verruimt onze horizon en laat onze dromen vliegen. Zoals de mens niet kan leven zonder water, brood of lucht, zo kan het hart niet leven zonder poëzie.
Soms is het ook als een broodkruimel die de hele dag in je mond blijft hangen en pas bij honger wordt herinnerd… Zo wijds als de hemel, zo scherp als een mes onder het kussen. Zorgen roesten als ze onzichtbaar blijven; poëzie maakt ze zichtbaar. Daarom is poëzie het kleine kompas in de zak van de migrant.
De wereld is vol dichters die dat kompas in hun hand houden. Van Homeros tot Dante, van Shakespeare tot Goethe: allemaal hebben zij liefde, dood en eenzaamheid op de weegschaal van woorden gelegd. Shakespeare verrijkte de diepte van de ziel, Goethe gaf vleugels aan de filosofie, Fuzûlî sprak de liefde uit als een goddelijk geheim, en Mevlânâ keerde het hart naar de hemel.
Orhan Veli maakte van de stem van de straat poëzie; Cemal Süreya liet harten trillen met één enkel woord. Yunus Emre verzachtte het hart, Nedim bracht vrolijkheid, Yahya Kemal grandeur, Mehmet Âkif waardigheid, en Nâzım Hikmet vrijheid in ballingschap. Soms opent één vers een deur, waardoor de geur van het vaderland naar binnen waait.
De “Poëziehoek” en de “Dertenkamer” in de Benelux
Toen ik jaren geleden de Benelux-bijlage van de krant Hürriyet maakte, luisterde ik naar de mensen die de magie van poëzie kenden en hun gevoelens op papier zetten. Destijds kwamen er niet alleen brieven van onze gastarbeiders, maar ook veel gedichten. Daarin zat heimwee, verlangen, hoop. Ik opende een speciale Poëziehoek en selecteerde wekelijks uit honderden inzendingen. In de jaren ’70 en ’80 werd poëzie in Europa een toevluchtsoord, een metgezel.
Niet alleen poëzie, maar ook zorgen stroomden naar mij toe. De rubriek Dertenkamer, die ik in dezelfde bijlage opende, werd al snel een halte van troost. Brieven, zuchten, woorden van heimwee… alles vond daar een plaats. Sommigen klaagden over dakloosheid, werkloosheid of eenzaamheid; anderen wilden gewoon hun hart luchten.
Soms gaf ik advies, soms moed, soms luisterde ik alleen maar. Toen merkte ik dat de Poëziehoek en de Dertenkamer eigenlijk sterk op elkaar leken. Beiden waren een spiegel van de ziel van de migrant: de één liet tranen vloeien in verzen, de ander schreef zorgen neer in zinnen. Daarom was poëzie zo waardevol: want poëzie wás een dertenkamer.
Nu is het de beurt aan Platform Magazine
Jaren gingen voorbij, maar Europese Turken ademen nog steeds poëzie. Het in Nederland uitgegeven Platform Magazine liet die adem opnieuw opleven met de 11e Europese Poëziewedstrijd, opgedragen aan het 60-jarig jubileum van de migratie. Hoofdredacteur Ebubekir Turgut vatte het treffend samen: “Het woord is het materiaal van de poëzie; als woorden verarmen, verarmt ook de poëzie.”
De rijkdom van onze taal behouden betekent: woorden verbinden met arbeid, gevoelens met maat, het leven met ritme.
Wedstrijd en Uitslag
Na de beoordeling door de jury werd de eerste prijs, om enkele bijzondere en technische redenen, uit de competitie gehaald.
De tweede prijs ging naar Nehir Özkaya uit Tsjechië met het gedicht “Lades”. De derde prijs werd gewonnen door Mecit Aktürk uit Duitsland met “Uit het Dagboek van een Migrant”.
De eervolle vermeldingen van de jury gingen naar: “Elgin” – Hatice Yılmaz Işıktaş “Een Migrantenlied” – Serap Bektaş “Ik ben het Kind van de Migratie” – Hakiki Kabakçı “Granaatappel en Moerbei” – Melek Abay
De organisatie kondigde aan dat de bekroonde werken in een speciale e-bundel verzameld zullen worden – een herinneringsboek dat de woorden archiveert.
Beoordeling van twee gedichten
Ik maakte vooral aantekeningen bij twee gedichten, omdat zij de migratie vanuit twee verschillende hoeken vastpakken.
Nehir Özkaya – “Lades”
In dit werk klinkt “de stem van een leven dat ver weg is gebleven”.
De dichter spreekt met namen van steden die als lichtborden in een luchthaven opflitsen in het hart. Terwijl zij de onomkeerbaarheid van afscheid rustig aanvaardt, wikkelt zij de warmte van herinneringen als een sjaal om haar hals.
De eerste strofe opent een brief vol heimwee: “ik heb een naamloze brief uit een verre wereld / na jouw afwezigheid, na jouw aanwezigheid / de tijd heeft mijn plaats ingenomen / ik wilde blijven, maar waarom? / niemand goot water achter mij / want zelfs mijn moeder wist dat ik niet zou terugkeren…”
Mecit Aktürk – “Uit het Dagboek van een Migrant”
Aktürk opent zijn leven met de metafoor van “de kazerne van het lot”. Kinderarmoede, de politieke stormen van de jaren ’70, de kou van Berlijn, de last van werken en het schommelspel tussen vreugde en verdriet bij het stichten van een gezin…
Zijn taal is klassiek in kwatrijnvorm; het verhaal is een last op de schouder, de taal muziek in de mond.
Ik koos twee strofen om hun zeggingskracht en beeldende helderheid: “In de kazerne van het lot was ik nog een ‘rekruterling’ / Met tranen gaf ik mijn eerste groet / Op zoek naar de sultan van mijn hart / Zag ik een somber gezicht: ‘dit is jouw lot’, zeiden ze.”
“Drie gezinnen, tien mensen, in een kleine ruimte / Als ik zei dat we gelukkig waren, wist iedereen dat het een leugen was / Vreugde was verboden voor ons gezicht, armoede stond tot onze knieën / Het zwart van mijn lot was donkerder dan teer.”
Conclusie
Het gemeenschappelijke punt van deze twee gedichten is dat migratie niet alleen een plaats is, maar ook een gevoel van tijd.
De één spreekt met het hart van degene die niet terug kan keren, de ander met de vastberadenheid van degene die zich koste wat kost wil vasthouden.
En misschien is dat wel het belangrijkste: poëzie blijft zowel getuige als vertrouweling van de migratie.