Geachte collega’s,

Als een journalist die al bijna zestig jaar actief is in Nederland, wend ik mij vandaag met een dringende oproep tot u.

Velen van u kennen ongetwijfeld Lale Gül een publieke figuur wiens levensverhaal ik vanaf het begin op de voet heb gevolgd. In het verleden heb ik regelmatig verslag gedaan van haar uitspraken en publicaties, en hierop ook journalistieke en opiniërende reacties gegeven.

Ik schrijf u nu met het verzoek om aandacht te besteden aan een reeks reacties die ik heb geschreven naar aanleiding van recente uitlatingen van Lale Gül. Deze reacties vertegenwoordigen het perspectief van mensen en gemeenschappen die zich gekwetst en buitengesloten voelen door haar woorden.

Allereerst vindt u mijn reactie op haar recente column over het vermeende “ezanverbod”. In deze column maakt Gül ernstige feitelijke en morele fouten. Ze suggereert bijvoorbeeld dat er sprake zou zijn van een wettelijk verbod op de oproep tot gebed (ezan), terwijl in werkelijkheid lokale geluidsregels worden aangehaald die op alle religieuze uitingen van toepassing zijn. Haar framing wekt ten onrechte het beeld van een structurele onderdrukking van moslims, wat polariserend werkt en het maatschappelijk debat schaadt.

Vervolgens treft u mijn opiniestuk aan als reactie op haar meest recente column over het verbranden van heilige boeken. In dit artikel verdedigt Gül impliciet het recht om religieuze symbolen te bespotten onder het mom van vrijheid van meningsuiting, zonder stil te staan bij de impact hiervan op religieuze minderheden. Ze negeert de maatschappelijke verantwoordelijkheid die publieke stemmen dragen, zeker wanneer hun uitspraken olie op het vuur kunnen gooien in een al gespannen klimaat.

Onder deze recente reacties vindt u ook enkele van mijn eerdere artikelen over Lale Gül, die meer context bieden over mijn kritische maar journalistiek onderbouwde houding ten aanzien van haar publieke optreden.

Ik verzoek u vriendelijk, maar met nadruk, om ook mijn invalshoek in overweging te nemen bij uw berichtgeving over deze kwestie. In een tijd waarin journalistiek steeds meer onder druk staat, is het van groot belang dat we blijven streven naar evenwicht, nuance en het hoor en wederhoor-principe.

Met vriendelijke en collegiale groet,
İlhan Karaçay

                                          ********************

Commentaar van vorige week: (Zie, later commentaar van deze week)

RIJK EN BEROEMD GEWORDEN DOOR POPULISME, NU STOORT LALE GÜL ZICH AAN DE EZAN…

De Turkse meerderheid in Nederland vraagt zich af:

“Moet jij dit nu per se becommentariëren, Lale Gül?”

Diezelfde meerderheid is het op één punt eens: slachtofferschap mag geen verhaal zijn, het moet een weerspiegeling van de waarheid zijn. Toch wordt het voor sommigen een manier om aandacht te trekken in plaats van om de waarheid te onthullen.

Lale Gül, die niets anders hoort dan haar eigen slachtofferschap, is geen onderdrukte stem, maar juist een versterkte. En ze blijft onzin verspreiden.

Lale Gül staat opnieuw op het toneel. Dit keer opent ze een discussie over de oproep tot gebed op straat. Maar het is geen constructieve discussie. Zoals we van haar gewend zijn, is het een provocerend stuk met de sfeer van: “Als ík het zeg, is het waar.”
Ze weet elke sociale spanning om te zetten in een investering in haar persoonlijke roem.
Het huidige onderwerp: het verbod op de azan.

In Nederland zijn er zo’n 500 moskeeën, waarvan ongeveer 250 van Turkse gemeenschappen. Een deel hiervan heeft toestemming van hun gemeenten om slechts één keer per week, op vrijdag, de oproep tot gebed via een luidspreker te laten horen.
Sommige racistische politici willen deze praktijk verbieden.

Voor mij was de azan een oproep die mijn ochtenden, middagen en avonden in mijn jeugd vergezelde. Er waren toen geen microfoons; alleen de adem van de muezzin bracht de oproep over.
Daarom is mijn band met de azan gebaseerd op de puurheid van een menselijke stem, niet op technologische versterking zoals de stem van Bilal al-Habashi: diep, uitnodigend en emotioneel.

                           Afbeelding met krant, tekst, kleding, Krantenpapier Door AI gegenereerde inhoud is mogelijk onjuist.

De kern van het debat in Nederland

Het gaat hier niet om de volumesterkte, maar om de vraag of het geluid überhaupt geaccepteerd wordt.
Dat zelfs een oproep die slechts eenmaal per week klinkt tot een test van verdraagzaamheid wordt gemaakt, toont de werkelijke uitdaging van samenleven aan.

Er is een verschil tussen het recht van iemand om zich te storen aan het geluid van de azan, en het belachelijk maken van iemand met een gematigde mening door te zeggen dat diegene de “islamofobiekaart” speelt.

Paul Römer zei bijvoorbeeld op een evenwichtige en begripvolle manier:
“Dit is een traditie; we moeten leren samenleven.”

Lale Gül’s reactie?
“Ik haat dit soort ‘argumenten’, omdat ze elk constructief debat over de islam meteen de kop indrukken.”

Is deze agressieve benadering werkelijk bevorderlijk voor een constructieve discussie, of polariseert ze de reeds gespannen samenleving verder?

Over Paul Römer:

Nog een uitspraak van Lale Gül over Römer:
“Zijn argument werd met de minuut irritanter.”
Je hoeft het hier niet mee eens te zijn. Maar het minachtend en spottend presenteren van de mening van een ervaren mediapersoon getuigt niet van journalistieke ethiek of gezond verstand.

De klassieke populistische zet:

Lale Gül verwijst onvermijdelijk naar Wilders:
“Daarom durven mensen niet meer te praten en stemmen ze op Wilders.”
Een klassieke populistische tactiek:
“Als je niet denkt zoals ik, schuift het land naar extreemrechts.”

Is ze een bruggenbouwer, of een polariserende kracht?

Ze beschreef haar moeder ooit als een “etterende kakkerlak” en haar vader als “de bevruchter”. Zulke uitspraken gaan verder dan literaire expressie; ze demoniseren traditionele gezinnen.

Een eerlijke vraag:

Kan iemand die zo hard is voor haar eigen familie, werkelijk rechtvaardig spreken over gevoelige maatschappelijke onderwerpen zoals religie, identiteit en samenleven?

De comfortabele slachtofferschap van Lale Gül:

Toen ze haar boek Ik zal leven uitbracht, werd ze meteen door de media omarmd als “het dappere meisje” dat “de ketenen van een onderdrukkend islamitisch gezin heeft verbroken”. Overal was ze te zien.

Maar haar slachtofferschap werd een comfortabel schild. Wie zichzelf als slachtoffer presenteert, krijgt bescherming tegen kritiek. Zeker als de kritiek op islam of migrantenachtergrond gericht is.

Vrijheid voor wie?

Lale Gül presenteert zich als een voorvechter van vrijheid en pluralisme. Maar in de praktijk lijkt haar tolerantie te gelden voor wie haar visie deelt. Wie dat niet doet, is “achterlijk”, “onderdrukkend” of “gevaarlijk”.

Een nieuwe rol: de onderdrukker

Opmerkelijk genoeg is Lale Gül, die zegt onderdrukt te zijn door haar cultuur, nu zelf degene die anderen het zwijgen oplegt zoals in het geval van Paul Römer.

Waarom altijd dezelfde stemmen?

Waarom worden telkens dezelfde mensen zoals Lale Gül uitgenodigd om maatschappelijke kwesties te bespreken?
Het antwoord is simpel: de media houden van het spectaculaire. En Gül weet hoe ze spectaculair moet zijn.

Echte diversiteit of slechts een echo van één stem?

De discussie rond de azan draait niet alleen om het geluidsniveau. Het is een strijd over wie er mag spreken en wie niet. En in die strijd is het niet alleen de spreker die macht uitoefent, maar ook de ‘tot zwijgen brenger’.

Lale Gül gebruikt deze macht vaardig maar zonder rekening te houden met het maatschappelijk evenwicht.

Kritiek is nodig, maar met principes, niet met identiteit.

In plaats van constructieve dialoog kiest ze voor het persoonlijk maken van elk debat.
Dat draagt niet bij aan een gezond publiek gesprek, maar creëert een sfeer waarin wie het hardst roept, gelijk krijgt.

Daarom vragen we opnieuw:

Moet jij dit nu per se becommentariëren, Lale Gül?

                                                         *********

Commentaar van deze week:

STOP MET DIT SPEL, LALE GÜL!

Lale Gül staat opnieuw in het middelpunt van de aandacht. Na haar provocerende opmerkingen over het vermeende ‘ezanverbod’ vorige week, richt ze zich deze keer op een ander uiterst gevoelig onderwerp: het verbranden van heilige boeken. In haar column schrijft ze:

“Een paar weken geleden werd er opnieuw een Koran verbrand. Kort daarna werd voor het eerst ook de Thora, het heilige boek van het jodendom, in Nederland verbrand. Toen de Koran werd verbrand, was de verontwaardiging groot: politieke partijen veroordeelden het voorval publiekelijk. Maar bij de verbranding van de Thora leek het bijna niemand iets te kunnen schelen.”

                            Afbeelding met krant, tekst, kleding, Menselijk gezicht Door AI gegenereerde inhoud is mogelijk onjuist.

Vervolgens stelt mevrouw Gül de vraag: “Zou er geen gelijke verontwaardiging moeten zijn wanneer de Koran of de Thora wordt verbrand?”

Op het eerste gezicht lijkt dit een redelijke en principiële oproep tot gelijke behandeling. Maar het werkelijke probleem schuilt in de manier waarop Lale Gül, wederom, uiterst gevoelige maatschappelijke thema’s inzet voor oppervlakkig populisme.

Vorige week mengde ze zich onnodig in de discussie rond de oproep tot gebed (ezan), waarbij ze een polariserende toon koos die de sociale samenhang ondermijnt. Deze week betreedt ze het debat over het verbranden van heilige boeken een onderwerp dat juist om nuance, kennis en terughoudendheid vraagt.

Daarom is het tijd om haar een duidelijke vraag te stellen:
Wie voedt jou met deze ideeën over zulke gevoelige kwesties in Nederland, zonder dat je er echt kennis van hebt?
Gaat het jou werkelijk om de bescherming van wat heilig is, of ben je vooral op zoek naar nieuwe kansen om je eigen zichtbaarheid als publieke figuur te vergroten?

Daden die diepe wonden kunnen veroorzaken zoals het verbranden van heilige boeken mogen nooit worden misbruikt als decor voor politieke zelfpromotie. Zeker niet wanneer religieuze gevoeligheden in onze samenleving al onder druk staan. Zulke kwetsbare onderwerpen verdienen respect, geen goedkope polemiek.

Lale Gül suggereert bovendien dat DENK nauwelijks reageerde op de verbranding van de Thora alsof de partij deze daad stilzwijgend accepteerde. De werkelijkheid is dat DENK zich keer op keer duidelijk heeft uitgesproken tegen het verbranden van álle heilige boeken. Gül’s suggestie van ‘stilte’ verdraait de feiten en wekt de indruk dat DENK het antisemitische karakter van zo’n daad zou negeren of goedkeuren. Dat is niet alleen feitelijk onjuist, maar ook moreel verwerpelijk. Het voedt onterecht het wantrouwen en vergroot de spanningen in een samenleving die al kwetsbaar is.

Een politieke partij in diskrediet brengen door haar valselijk van onverschilligheid te beschuldigen is geen journalistiek, geen analyse het is zuivere polarisatie.

Vorige week riep Lale Gül op tot een verbod op de ezan. Deze week wakkert ze opnieuw een debat aan over religieuze symboliek. Maar haar toon is opnieuw scherp, zonder empathie, en vooral: verdelend.

STOP MET DIT SPEL, LALE GÜL!
Jouw voortdurende beroep op je persoonlijke geschiedenis van onderdrukking geeft je niet het morele recht om je boven de gedeelde waarden van onze samenleving te plaatsen. Natuurlijk mag je kritiek uiten dat is je goed recht. Maar wanneer je religieuze gevoeligheden en collectieve waarden inzet voor je eigen profilering, dan dien je niet het algemeen belang, maar slechts je eigen roem.

Een samenleving bouw je op gedeelde waarden, niet op persoonlijke rancune.
Respect voor wat anderen heilig is, is geen kwestie van mening, maar van menselijke waardigheid.

EEN OPEN BRIEF AAN LALE GÜL:

Lale Gül, jouw verhaal begon als een moedige zoektocht naar vrijheid. Maar inmiddels lijk je gevangen in datzelfde verhaal. Je blijft je persoonlijke trauma’s herhalen en presenteert ze als een soort moreel paspoort, als legitimatie om in elk debat een centrale plaats in te nemen.

Vrijheid betekent echter niet alleen dat jij jouw verhaal mag vertellen het betekent ook dat je bereid bent om naar andermans verhalen te luisteren. Dat je respect toont voor ervaringen die niet de jouwe zijn.

Je schreef over hoe je in het verleden onderdrukt werd. Maar vandaag gebruik je eenzelfde onderdrukkende taal om anderen tot zwijgen te brengen. De neerbuigende toon die je aanslaat tegenover mensen als Römer mensen die andere perspectieven durven inbrengen — dient niet de vrijheid of de pluriformiteit, maar slechts jouw persoonlijke afrekening.

In het ezan-debat verhief je je stem, maar je sloot je hart. Een samenleving vooruithelpen doe je niet door de gevoeligheden van anderen te bagatelliseren. Als je werkelijk voor tolerantie staat, dan zul je ook ruimte moeten maken voor stemmen die anders zijn dan de jouwe.

Daarom moet iemand je de vraag stellen:
Je hebt het recht om te spreken maar wie gaf jou het recht om elk debat te domineren?
Wie wees jou aan als spreekbuis van ‘de samenleving’?

Spreken namens de gemeenschap vraagt om meer dan volume. Het vraagt om empathie, nuance, verantwoordelijkheid. Als je voor je eigen zichtbaarheid steeds opnieuw de sociale samenhang opoffert, dan ben je niet langer degene die ‘spreekt’, maar degene die ‘het zwijgen oplegt’.

Literatuur leert ons empathie echte, voelbare empathie. Ik hoop dat je op een dag jouw pijn zult kunnen verwoorden met dezelfde fijngevoeligheid waarmee je ook de pijn van anderen durft aan te raken.

Misschien schrijf je dan ooit een verhaal waarin niet alleen jij leeft, maar waarin wij allemaal kunnen leven.

ALTERNATIEVE STEMMEN OM NAAR TE LUISTEREN:

Ik reken mezelf niet mee, maar hier zijn een paar mensen die met meer nuance én betrokkenheid schrijven:

  1. Seyran Ateş

    Een feministische jurist en liberale moslima. Bekend uit Duitsland, maar ook in Nederland invloedrijk. Ze pleit voor hervorming binnen de islam, maar respecteert religieuze waarden. Haar kritiek is constructief en gericht op structurele verbetering.

  2. Fidan Ekiz

    Journalist, schrijver, televisiepresentator. Ze combineert het verdedigen van individuele vrijheden met respect voor culturele gevoeligheden. Haar benadering is evenwichtig, helder en verbindend.

  3. Özcan Akyol (Eus)

    Schrijver en televisiepersoonlijkheid. Hij is scherp, direct, maar blijft altijd respectvol. Zijn persoonlijke verhaal gebruikt hij om te verbinden, niet om te verdelen.

  4. Tuna Tüner

    Academicus van een nieuwe generatie. Richt zich op thema’s als sociale cohesie, identiteit en burgerschap. Minder aanwezig in de media, maar inhoudelijk sterk en diepgaand.

  5. Enis Odaci

    Activist en bruggenbouwer. Vecht tegen islamofobie, maar pleit ook binnen moslimgemeenschappen voor hervorming en openheid. Zijn werk draait om geloofsvrijheid én gedeeld burgerschap.

Tot slot: Naast mensen als Lale Gül, die hun persoonlijke verhaal centraal stellen, hebben we ook stemmen nodig zoals de bovengenoemden mensen die evenwicht vinden tussen individuele rechten en collectieve gevoeligheden. Want echte maatschappelijke vertegenwoordiging draait niet om het hardst roepen, maar om het diepst begrijpen.

                                                   **********************

EEN NIEUWE SCIENCEFICTION IN NEDERLAND

Ze zei tegen haar familie: “Ik schrijf een roman”, maar ze bekritiseerde hen hevig met haar woorden…

De 23-jarige Lale Gül kon haar huis niet meer verlaten nadat ze haar boek publiceerde, waarin ze scherpe kritiek uitte op Turkse en islamitische tradities.

Het jonge meisje, dat het gesprek van de dag werd op televisie en in kranten, beschreef haar vader als een “bevruchter” en haar moeder als een “etterende kakkerlak en fascistische islamitische despoot”.

Het meisje, dat doodsbedreigingen kreeg van de traditioneel religieuze Turkse gemeenschap, zei “ik zweer het schrijverschap af”, maar de aantrekkelijke aanbiedingen die ze ontvangt, brengen haar aan het twijfelen.

Artikel door İlhan KARAÇAY:
Ik wilde je zondag niet verpesten, maar omdat je het recht hebt om te weten wat er momenteel in Nederland gebeurt, kon ik het niet langer uitstellen. Maar beloofd: morgen zal ik jullie een opbeurend artikel brengen. Laat me alvast de titel verklappen: Zijn Turken Europeanen?

Laten we nu teruggaan naar ons onderwerp van vandaag…
Er draait een nieuwe sciencefictionfilm in Nederland. De hoofdrolspeler van deze film is dit keer een jong meisje van 23 jaar, genaamd Lale Gül.

Ze vertelde haar familie dat ze een roman aan het schrijven was, maar in plaats van een roman schreef ze haar eigen levensverhaal, waarin ze Turkse en islamitische tradities fel bekritiseerde. Vanwege de reacties en bedreigingen van zowel haar familie als de religieus-traditionele Turkse gemeenschap, raakte ze verbitterd en durft ze het huis niet meer te verlaten.

Volgens haar eigen woorden wordt ze door verschillende kringen vervloekt en beklaagt ze zich erover dat men haar “degene die haar nest bevuilde” noemt. Ze verklaarde haar pen neer te leggen en niet meer te zullen schrijven.

De titel van het debuutboek van Lale Gül is Ik ga leven  letterlijk: “Ik ga leven”. Maar het lijkt erop dat ze met de satire, spot en woordenvloed in haar boek haar leven tot een hel heeft gemaakt. De schrijfstijl die ze gebruikt heeft, is volgens haarzelf chaotisch, zonder structuur, en geschreven in straattaal. Desondanks wist het boek de top 10 van bestelde boeken in de boekhandels te bereiken.

Kijk hoe Lale Gül werd beoordeeld in de Nederlandse media:
“Lale Gül schreef een boek over haar streng islamitische opvoeding en werd verketterd: ‘Ik word een nestbevuiler genoemd”

Lale Gül

Met haar debuutroman Ik ga leven gaf Lale Gül een inkijkje in de islamitische gemeenschap waarin ze is opgegroeid. Na publicatie keerde die gemeenschap zich tegen haar. Nu legt Gül haar pen neer, uit angst verstoten te worden.

Twee weken na de verschijning van haar boek moet Lale Gül (23) erkennen dat ze naïef is geweest. Ze had het plan opgevat een verhaal te schrijven dat is gebaseerd op haar eigen leven. Een boek over een Amsterdams meisje dat zich ontworstelt uit de grip van een streng islamitische gemeenschap. Bang dat dat thuis gedoe zou opleveren was ze niet. Haar ouders spreken gebrekkig Nederlands: die zouden niets van het boek hoeven meekrijgen. En wanneer ze er onverhoopt toch over zouden horen, zou Gül beweren dat ze het verhaal uit haar duim had gezogen. Het was immers een roman.

Dat plan is jammerlijk mislukt. De dag nadat ze bij talkshow Op1 had gezeten, stond de telefoon van de familie Gül roodgloeiend. Familieleden, kennissen, zelfs onbekenden kwamen verhaal halen. Het boek zou de gemeenschap te schande maken. ‘Met trillende handen stond mijn vader iedereen te woord. Ik had thuis gezegd dat ik een liefdesverhaal had geschreven. Maar met elk telefoontje kreeg papa een beter beeld van wat er echt in het boek stond. Hij zei: ‘Kind, wat heb je gedaan, je hebt ons hele gezinsleven op straat gelegd.’’

Het boek, met de titel Ik ga leven, leest als één lange tirade van het hoofdpersonage. Ze mag van haar ouders niet naar muziek luisteren of naar films kijken waarin wordt gezoend. Geen sieraden of make-up dragen en geen selfies maken. Geen verjaardagen vieren en beslist niet uitgaan. Niet op schoolreisjes of vakanties zonder mannelijk familielid. Vriendschap met jongens is ongepast, laat staan het hebben van een vriendje.

Terwijl de hoofdpersoon wel de behoefte voelt om zo te leven. Ze vraagt zich in het boek af wat ze met die verlangens moet. ‘Moet ik leven als een kamerplant? Moet ik dan dadelijk in een huwelijk treden waar alle seks uit is geramd nog voordat het begonnen is, omdat mijn verwekkers een volstrekt humorloze, Koranvaste lul voor mij hebben uitgekozen? Is dat waarvoor ik leef? Is God dan blij met mijn tragedie?’

Het boek biedt een verbluffend eerlijke inkijk in de belevingswereld van Gül. Ruzies tussen moeder en dochter worden in detail beschreven. Onverbloemde beschrijvingen van hoe het hoofdpersonage stiekem seks heeft met haar Nederlandse vriend worden afgewisseld met bespiegelingen over de islam. Haar ouders worden minachtend ‘verwekkers’ genoemd, moeder krijgt de bijnaam ‘Karbonkel de kakkerlak’ en ‘islamofascistische despotin’.

Die giftige toon was aanvankelijk niet de bedoeling, zegt Gül. ‘Ik was van plan om de gebeurtenissen zo feitelijk mogelijk op te schrijven en het oordeel aan de lezer te laten. Maar tijdens het schrijven werd ik weer boos op mijn ouders. Toen besloot ik: die woede mag de lezer best proeven.’

De dag nadat Lale Gül bij talkshow Op1 had gezeten, kwamen familieleden en kennissen verhaal halen. Het boek zou de gemeenschap te schande maken.

De ouders van Gül emigreerden in de jaren negentig naar Nederland. Ze wonen in een Amsterdamse volkswijk. Haar moeder ontfermt zich als huisvrouw over de drie kinderen, haar vader werkt als postbode en treinschoonmaker. ‘Maar in hun hoofd hebben ze het Turkse dorp nooit verlaten. In Amsterdam omringen ze zich met Turken. Ze kijken naar Turkse tv-programma’s en kunnen hun traditionele normen en waarden niet loslaten. Ze zijn bang dat wanneer ik spijkerbroeken draag, hun reputatie in de gemeenschap wordt aangetast.’

Daarnaast speelt het geloof een grote rol. ‘Als devote moslims geloven ze in een hemel en hel. Ze willen niet dat hun kinderen in het eeuwige vuur zullen branden, daarom leggen ze mij beperkingen op. Mijn moeder gelooft bovendien dat mijn zonden voor haar rekening zullen komen. Op de dag des oordeels zal God vragen: wat deed jij, toen je dochter de duivel achterna ging?’

Volgens Gül hebben de meeste jonge moslima’s net als zij te maken met een strikte opvoeding. Toch vindt ze het opvallend dat de meerderheid daar niet onder gebukt lijkt te gaan. ‘Op de Vrije Universiteit, waar ik Nederlands studeer, spreek ik regelmatig hoogopgeleide moslima’s die niet zomaar mogen uitgaan of vriendjes mogen hebben. Die voelen minder de behoefte om openlijk te rebelleren. Ze doen op school hun hoofddoek af en nemen stiekem vriendjes. Maar de strijd in de gemeenschap gaan ze uit de weg.’

Güls strijd begon op de koranschool van de Turkse stichting Milli Görüs. Van haar 6de tot haar 17de leerde ze daar elke zaterdag en zondag koranteksten uit haar hoofd. Ook werden leerlingen er onderwezen in islamitische normen en waarden. Wat haar opviel, was het gebrek aan ruimte voor persoonlijke ontwikkeling. Terwijl ze op de basisschool werd aangespoord haar mening te geven, leerde ze in het weekend haar mening in te slikken. Toen ze zich hardop afvroeg waarom meisjes het hoofd dienden te bedekken en jongens niet, werd dat weggewoven. ‘Volgens de leraar zou die vraag me zijn ingefluisterd door de duivel.’

In haar boek beschrijft Gül hoe de hoofdpersoon blijft proberen westerse opvattingen te verzoenen met de leer van de Profeet. ‘Toen ik 16 was, keek ik naar YouTube-filmpjes van linkse Turken. Die vinden dat je de geloofsregels niet letterlijk moet nemen, maar moet herinterpreteren in onze tijdsgeest. Daar was ik zo blij mee: eindelijk vond ik mensen met wie ik me kon identificeren.’

‘Een week later zat ik in de les. Toen ik betwijfelde of homoseksualiteit een ziekte was, werd ik streng toegesproken. Dat waren gedachten van een hypocriet, zei de docent, en hypocrieten zijn vele malen erger dan ongelovigen. Want terwijl een ongelovige zich in de kaart laat kijken, zijn hypocrieten verraders van binnenuit, gehuld in hetzelfde uniform.’

Sinds haar 18de beschouwt Gül zichzelf als islamofoob. ‘Ik ben me zorgen gaan maken over de invloed van het geloof. Ik ken geen enkel islamitisch land waar het als homo, afvallige of feministische vrouw aangenaam leven is. Elke poging om de islam te moderniseren, van vrouwelijke imams tot moskeeën waar homo’s welkom zijn, worden tegengewerkt. Men ziet de herinterpretatie van een religieuze tekst als verzwakking van de leer – een van de redenen waarom de Turks-Nederlandse gemeenschap nog steeds zo conservatief is, een soort oriëntaalse SGP.’

Ze noemt het teleurstellend dat er amper progressieven zijn die haar inzichten op waarde schatten. ‘Links denkt: allochtonen hebben het al zwaar. Dus laten wij tegenwicht bieden aan de harde woorden van rechts en de loftrompet steken over de multiculturele samenleving. Maar geloof mij, daar bewijs je ons geen dienst mee. Durf te zeggen: jullie zien man en vrouw niet als gelijkwaardig, koranscholen staan integratie in de weg.’

Toen Gül zich in 2019 met die mening roerde op sociale media, werd ze door rechts georiënteerde twitteraars op het schild gehesen. Ze ontving uitnodigingen om te dineren van onder anderen Telegraaf-journalist Wierd Duk, Forum voor Democratie-voorman Thierry Baudet en talkshowpresentator Fidan Ekiz. Het waren prettige kennismakingen, vertelt ze, waarbij er bewondering werd getoond voor haar moed. Baudet nodigde haar uit om op campagnebijeenkomsten te komen spreken. Achteraf is de 23-jarige blij dat ze daar niet op is ingegaan. ‘Ik had toen de hoop dat Baudet een constructieve houding zou aanslaan. Nu wordt duidelijker dat dat niet het geval is.’

Ook na de publicatie van haar roman staat Gül in de belangstelling. Ze ontvangt berichten van jonge vrouwen die zich in haar situatie herkennen en om advies vragen. Lezers die haar danken voor het inkijkje in de cultuur. En brieven van collega-schrijvers als Franca Treur, die zelf ook een roman schreef over haar gelovige opvoeding en de debutant stimuleert door te gaan met schrijven.

Maar thuis hangt de vlag er anders bij.

De dag na het optreden bij Op1 brak daar ‘de pleuris’ uit. De voorzitter van Milli Görüs belde op en beloofde haar voor de rechter te slepen. ‘Een oom kwam langs en noemde me een ‘vieze hoerendochter’. Hij beloofde de tanden uit mijn mond te slaan. Mijn moeder zei: ‘Ik kan je oom niet eens ongelijk geven, je hebt er met dat boek om gevraagd.’’

Op straat werd ze herkend en gevolgd, waarna ze aangifte deed wegens intimidatie. Sindsdien is ze maar weinig het huis uit geweest. Ook haar vader wil liever niet naar buiten, om te voorkomen dat mensen verhaal komen halen. Sinds het verschijnen van het boek gaat hij niet meer naar de moskee. Maar vanwege zijn werk als postbode moet hij nog wel de straat op.

Gül: ‘Als hij in de wijk brieven rondbrengt, wordt hij met de nek aangekeken. Onbekenden zeggen: je dochter is een tweede Ebru Umar (uitgesproken Turks-Nederlandse opiniemaker, red.) geworden. Waarom heb je haar niet tegengehouden? Mijn vader zegt dan: ‘Wat wil je dat ik doe, moet ik haar keel doorsnijden?’ Als hij thuiskomt, zegt hij: ‘Je wist toch hoe onze mensen zijn. Kon je hier geen rekening mee houden?’

Tegenover buitenstaanders nemen haar vader, broertje (20) en neef (22) haar wel in bescherming. ‘Mijn broertje waarschuwt mensen: wie mijn zus aanraakt, krijgt met mij te maken. Zonder zijn steun was ik verloren. Dan had ik allang klappen gekregen.’

Gül had gehoopt op de steun van andere familieleden, maar die keren zich juist van haar af. Het valt haar zwaar. ‘Ik word een nestbevuiler genoemd. Maar wat ik heb opgeschreven is mijn leven. Het is toch mijn recht om dit verhaal te vertellen? Dat blijf ik herhalen, maar dat gaat er maar niet in. Het is alsof we langs elkaar heen praten.’

Tegelijkertijd voelt ze zich schuldig. ‘Eerst dacht ik: ik heb geen kwade bedoelingen gehad, ik wilde slechts mijn verhaal kwijt. Maar zo zit de praktijk niet in elkaar. Ik zie dat mijn ouders er ziek van worden. Mijn moeder ligt nu al twee weken in bed te jammeren. Tegen mijn 10-jarige zusje zegt ze: ‘Als ik een verlamming krijg of zelfmoord pleeg, is het Lales schuld.’ Dat maakt dat kind van streek. Gisteren kwam mijn zusje naar me toe. ‘Beloof me dat je niets meer doet’, zei ze huilend, ‘ik wil niet dat mama iets overkomt.’

‘Als ik dit aan Nederlandse vrienden vertel, zeggen ze: je moet je niet schuldig voelen, dit is niet hoe het hoort. En toch moet ik er rekening mee houden.’ Want een groot deel van haar familie heeft haar verstoten. Haar ouders nog niet. ‘Dat heeft mijn vader en moeder de grootst mogelijke moeite gekost. Ze boden me een keus. Ze zeiden: we gaan ervan uit dat je berouw hebt. We vergeven je het boek, op voorwaarde dat je je niet meer zult mengen in het publieke debat.’

‘Ik mag blij zijn met die reactie. Ik heb een boek geschreven en daarmee mijn verhaal de wereld in geslingerd. Nederland heeft een inkijkje gekregen in mijn gemeenschap, het doel is bereikt. Nu gaan de luiken weer dicht. Om mijn ouders tegemoet te komen, stop ik met publiceren.’

Of dat een makkelijke beslissing is? ‘Het blijft aan me knagen. Er wordt gezegd dat ik talent heb. Ik ben de afgelopen week talloze malen gebeld. Of ik columns wil schrijven voor het maandblad Elle. Of weer wil aanschuiven bij Op1 om over de Turkse president Erdogan te vertellen. Ik begin dan weer te dromen van een carrière als schrijver of opiniemaker. Maar dat moet ik niet doen. Anders wrijf ik alleen nog maar meer in de vlek. Dan komt het niet meer goed.’

Door jarenlang te rebelleren heeft ze bepaalde vrijheden verworven, zegt Gül. ‘Ik hoef geen hoofddoek meer op en mag met make-up op rondlopen. In de zomer kan ik op het strand liggen. Ik heb veel gelezen over hoe andere Turks-Nederlandse vrouwen zich hebben ontworsteld aan de grip van de gemeenschap. Ik las dat theatermaker Nazmiye Oral en presentator Fidan Ekiz beiden thuiskwamen met een niet-Turkse vriend. Die verhalen stemden hoopvol. Ik dacht: er is dus toch een pad denkbaar waarbij ik voor een Nederlandse vriend mag kiezen, zonder dat mijn ouders zich van me afkeren.

‘Nu weet ik: Nazmiye en Fidan waren uitzonderingen. Ik mag niet thuiskomen met een Nederlandse jongen, en ik mag ook niet meer publiceren. Daar berust ik in. Het lijken muizenstapjes, maar dit is de meest vergaande concessie die mijn ouders kunnen doen. En ik wil geen afscheid nemen van mijn ouders. Ik wil niet stiekem moeten afspreken met mijn broertje en zusje. Ik wil dat mijn kinderen straks grootouders hebben.’

Dus geeft Gül, zonder medeweten van haar ouders, de laatste paar interviews over haar boek. En dan komt er een einde aan de schrijverscarrière van de 23-jarige, nog voordat die echt van start is gegaan. Ze gaat haar studie Nederlands afmaken en wenst ‘in de vergetelheid te raken’. Ze zal een Turkse huwelijkspartner vinden en een gelukkig leven proberen te leiden. Misschien dat ze ooit nog eens de pen oppakt. Maar daar moet ze nu niet aan denken.

Of dat een onbevredigend einde is?
Gül moet lachen. “Ik had je liever een ander verhaal verteld. Maar mijn leven is geen sprookje.”